Oefening 1 - Drie op een rij
Bij de drama oefening ‘Drie op een rij’ gaan drie leerlingen in een rijtje staan. Zij nemen een bepaalde houding aan en blijven bevroren staan. Een vierde leerling observeert deze drie personen goed en verlaat dan het lokaal. De drie leerlingen die bevroren in een rijtje staan veranderen nu iets aan hun houding. Dit kan bijvoorbeeld een gezichtsuitdrukking, kledingstuk, de volgorde of de houding zelf zijn. De leerling die het lokaal heeft verlaten wordt nu weer binnengeroepen en krijgt een aantal seconden om op te merken wat er aan het ‘standbeeld’ veranderd is.
Oefening 2 - Binnenlopen bij televisieprogramma’s
Bij de drama oefening ‘Binnenlopen bij televisieprogramma’s’ bevinden de leerlingen zich in een lege ruimte zoals de gymzaal. De leerlingen lopen rustig rondjes door deze ruimte. Af en toe roep je ‘zap!’ gevolgd door een televisieprogramma. De leerlingen beginnen op dat moment het programma met beelden en geluid uit te beelden. Na ongeveer een minuut volgt er een ‘zap!’ waardoor de leerlingen weer rustig rondjes door de ruimte gaan lopen. Dit kun je een aantal keren herhalen. De televisieprogramma’s die je gebruikt kunnen variëren van nieuwsprogramma’s tot talentenjachten en van kinderprogramma’s tot sportprogramma’s. Na afloop kun je met de leerlingen bespreken welke programma’s zij moeilijk of makkelijk uit te beelden vonden.
Oefening 3 - Het bankje in het park
De drama oefening ‘Het bankje in het park’ is een improvisatiespel met twee varianten. Bij beide varianten zet je drie krukken naast elkaar die het bankje in het park vormen.
In de eerste variant nemen drie leerlingen plaats op de krukken. De drie leerlingen spelen drie verschillende personages die ze gekregen hebben door een kaartje te trekken bij de leerkracht. De drie leerlingen gaan een conversatie voeren waarin ze hun rol overdrijven. De overige klasgenoten moeten aan de hand van de dialoog op het bankje raden welke drie personages er in het spel uitgebeeld zijn.
De tweede variant is een inspringspel. Dit keer begint er één leerling op het bankje en zijn er twee krukken vrij. Leerlingen die een leuk idee hebben kunnen hun vinger opsteken. De leerkracht kan bepalen wie er mag inspringen in het spel. Wanneer er drie leerlingen op de krukken zitten zorgt de leerling die als eerste op de kruk zat dat het gesprek zo verloopt dat hij/zij als eerste het bankje weer verlaat.
Oefening 4 – Het achtergrondspel
De drama oefening ‘Het achtergrondspel’ is een improvisatiespel waarbij twee leerlingen een toneelstukje opvoeren. De twee leerlingen gaan voor een digibord staan waarna de leerkracht een powerpointpresentatie start. De leerlingen voeren een toneelstuk op over het thema van de powerpoint slide. Dit kan bijvoorbeeld een strand zijn of een bekende stad. Om het improviseren moeilijker te maken kunnen er regels toegevoegd worden aan het spel met bepaalde woorden die niet gezegd mogen worden.
Oefening 5 – Levend memory
Bij de drama oefening ‘levend memory’ verlaten twee leerlingen de ruimte. De andere leerlingen vormen tweetallen die een beweging met elkaar afspreken. Vervolgens verspreiden de leerlingen zich door het lokaal en worden de leerlingen die de ruimte hebben verlaten weer teruggehaald. Zij mogen om de beurt twee namen noemen. De leerlingen waarvan de naam wordt genoemd laten hun beweging zien. Wanneer deze bewegingen overeenkomen gaan zij zitten en krijgt de rader een punt. Wie de meeste punten heeft wint het spel. Dit spel kan ook gespeeld worden met geluiden, woorden, getallen of gezichtsuitdrukkingen.
Tips voor een succesvolle dramales? Lees dan dit artikel.