In bijna iedere klas zit wel een leerling met dyslexie. Dyslexie betekent letterlijk: beperkt lezen. Waaraan herken je dyslexie en hoe ga je er in de klas mee om? PrimaOnderwijs ging in gesprek met Leoniek Janssen Steenberg, ervaringsdeskundige en dyslexiecoach, en Edith Hagedoren, onderzoeker bij Zuyd Hogeschool.
Leoniek kwam er zelf pas in 5VWO achter dat ze dyslectisch was, toen ze op advies van een docent een test deed. ‘Als kind merkte ik al wel dat er iets anders was aan me, maar ik wist niet wat. En ik verbloemde veel door allerlei trucjes te bedenken. Zo las ik radend. Er staat boom, dan zag ik een b en een o en maakte ik er boot van. Verder in de zin kwam ik er dan achter dat dat niet klopte.’
Diagnose
Op de middelbare school deed ze haar uiterste best. Maar ze haalde veel onvoldoendes. ‘De leraren zagen echter wel dat ik bepaalde capaciteiten had. Bij mondelinge overhoringen scoorde ik beter. Dat was de reden om me een test te laten doen.’ Toen ze de diagnose eenmaal had, kreeg ze echter geen begeleiding. ‘Ik kreeg een dyslexiekaart waarmee ik extra tijd kreeg om toetsen te maken en ik mocht in een aparte rustige ruimte zitten. Maar niemand heeft me toen uitgelegd wat dyslexie precies is en wat het doet met je hersenen.’
Beelddenkers
Na haar studie ging ze er zichzelf meer in verdiepen. Dyslecten gebruiken vaak met name hun rechterhersenhelft. Dyslexie heeft te maken met je hersenen, ogen en oren. ‘Ik stootte me zelf ook regelmatig, omdat ik objecten anders waarnam.’ Dyslecten zien een ruimte vaak in het grote geheel en niet in detail. ‘Kinderen met dyslexie zijn niet dom’, benadrukt Leonie. Zo waren onder meer Albert Einstein en Leonardo da Vinci dyslectisch. ‘Hun brein werkt gewoon anders. Ze zijn beeld-denkers. Er zijn genoeg hulpmiddelen in de klas waarmee leerlingen bij kunnen blijven. Denk aan boeken met een groter lettertype, luisterboeken, A4’tjes die worden vergroot tot A3, meer witregels, meer tijd, geen meerkeuzevragen. Maar ga met de leerling in gesprek. Wat wil de leerling zelf?’ Iedere dyslectische leerling wil namelijk iets anders. Wel of niet voorlezen bijvoorbeeld. ‘Leg keuzes voor, vaak weet een leerling ook niet wat mogelijk is. Misschien wil de leerling wel voorlezen als je eerst samen de tekst hebt doorgenomen.’ In het onderwijs is taal heel belangrijk. Dat, terwijl er ook andere mogelijkheden zijn, meent Leoniek. ‘Laat een leerling een film maken of een kunstwerk. Juist omdat kinderen met dyslexie beelddenkers zijn, kunnen ze dat heel goed en zo ook tonen wat ze geleerd hebben.’
Gelijke kansen
‘Technische hulpmiddelen kunnen kinderen met dyslexie helpen’, zegt Edith. Verschillende bedrijven bieden dyslexiesoftware aan, bijvoorbeeld om te helpen met spelling, zinsbouw, woordvoorspelling en voorlezen tijdens of na het typen. Ook kunnen teksten en boeken voorgelezen worden. ‘De computerprogramma’s zijn niet bedoeld om beter te leren lezen en schrijven, maar om de beperking in lezen en schrijven te compenseren. Het geeft suggesties bij eventuele fouten in bijvoorbeeld huiswerk of het leest teksten voor.’ Is het wel eerlijk om leerlingen huiswerk in te laten leveren waarbij ze digitale hulp hebben gehad? Edith: ‘De software is een hulpmiddel. Vergelijk het met een rolstoel. Je zegt tegen iemand die niet kan lopen ook niet dat hij zijn rolstoel in moet leveren omdat het gebruik ervan hem een oneerlijk voordeel geeft. Je geeft leerlingen met dyslexie juist gelijke kansen door hun beperking te compenseren.’ Belangrijk is wel dat leerlingen de software goed leren gebruiken. ‘Daar gaat het nog vaak fout. Een dyslexiespecialist zal de leerling moeten begeleiden en ook moeten kijken bij welke digitale hulpmiddelen het kind de meeste baat heeft. Ieder kind met dyslexie is anders en heeft andere behoeftes.’
Website met hulpmiddelen
Edith ontwikkelde samen met collega’s www.dyslexiehulpmiddelen.com, een website met een onafhankelijk overzicht van software, apps en hulpmiddelen voor mensen met dyslexie. Heeft de leerling bijvoorbeeld moeite om woordjes uit het hoofd te leren, om een samenvatting te maken of om een grote lap tekst te lezen? ‘Afhankelijk van de aandachtspunten, kijk je welke software kan helpen.’ Gewone computerprogramma’s, zoals Word, hebben ook spellingscontrole en woord-aanvulling. ‘Die zijn voor mensen met dyslexie echter niet optimaal. Word haalt bijvoorbeeld een a teveel bij het woord chocolade er wel uit. Maar als iemand het schrijft als sjowkolaade weet Word ook niet wat het moet zijn.’
Dit artikel is eerder verschenen in PrimaOnderwijs nr.1 'Trek alles uit de boekenkast'.
Reacties