Volwassen hebben een voorbeeldfunctie richting de jonge opgroeiende generatie, zeker ook wat betreft taalgebruik. Zowel positief als negatief. In dit opinieartikel beschrijft , gastdocent/docententrainer VO/MBO/HBO bij onderwijsorganisatie KlasseTaal, aan de hand van inzichten van psycholoog Dan Ariely wat de invloed is van het gedrag van volwassen mensen op kinderen en jongeren en tips hoe scholen in het basis- en voortgezet onderwijs een bijdrage kunnen leveren om het tij van negatieve beïnvloeding te keren.
Vanuit de sociale wetenschappen is er volgens psycholoog Dan Ariely een grote kloof tussen waar we zouden kunnen staan en waar we staan. Hij stelde zijn publiek tijdens deze TED Talk de volgende vragen: ‘Wie van jullie heeft deze maand meer gegeten dan zou mogen? Wie van jullie heeft deze maand minder gesport dan zou moeten? Wie van jullie heeft ooit geappt achter het stuur? Wie wast niet altijd zijn handen na een bezoek aan de wc? Zelf zal ik daar nog een vraag aan toevoegen: ‘Wie heeft zich deze maand respectloos naar anderen geuit op social media?’ Hoe prangender de vragen, hoe moeilijker we het vinden om eerlijk te antwoorden. Dan Ariely geeft hiermee aan dat er veel dingen zijn waarvan we weten dat we ze kunnen doen. We zouden heel anders kunnen zijn, maar we doen er vaak niets aan. Hij wil met zijn hoorders erover nadenken hoe we die kloof kunnen dichten. De meeste mensen zeggen dat je gewoon moet vertellen wat anderen anders zouden moeten doen. Zeg gewoon dat ze bepaalde dingen beter niet kunnen doen omdat ze eenvoudigweg gevaarlijk of niet fatsoenlijk en betamelijk zijn. Je kunt dus mensen iets proberen te leren of bij te brengen, maar passen ze die kennis en informatie ook daadwerkelijk toe? Volgens Ariely zien we slechts een verbetering van drie à vier procent, meteen na een les, cursus of berisping en daarna gaat het snel bergafwaarts. En uiteindelijk komt de verbetering neer op ongeveer 0,1 procent. Geen nul, maar het komt er wel in de buurt. Dat is volgens hem het trieste nieuws. Het geven van alleen informatie volstaat dus niet om het gedrag te veranderen. Wat dan wel?
Frictie en brandstof voor motivatie
De nieuwe inzichten vanuit de sociale wetenschappen laten zien dat het belangrijkste inzicht is dat als we gedrag willen veranderen, we de omgeving moeten veranderen. De juiste manier is om niet de mensen maar de omgeving te veranderen. Hij reikt een eenvoudig model aan om na te denken over gedragsverandering. Hij gebruikt het voorbeeld van een raket naar de ruimte. Twee dingen zijn dan belangrijk. Ten eerste willen we frictie beperken. Ten tweede heeft de raket veel brandstof nodig zodat de raket zoveel mogelijk energie heeft om zijn taak uit te voeren. Gedrag veranderen werkt volgens Ariely op dezelfde manier. We moeten dus allereerst kijken waar de meeste frictie ontstaat waardoor mensen worden afgeremd om actie te ondernemen. Ariely: ‘En telkens als je ziet dat het gewenste gedrag en het simpele gedrag niet gelijklopen, moet je proberen dat recht te trekken.’ Vervolgens kijkt hij naar de motivatie. Wat is de brandstof die we kunnen toevoegen om gedrag werkelijk bij mensen te veranderen?
Invloed van kinderen en jongeren
Het goede nieuws is dat mensen snel vergeten, dus herinneren helpt. Na deze aanloop passen we het geheel toe op het taalgebruik van ouders en andere volwassenen op social media met opgroeiende kinderen en pubers. Uit recente studies blijkt dat het verbazingwekkend is hoe motiverend een bericht van kinderen richting hun ouders en andere volwassen familieleden werkt. Hiermee constateren we dat we kinderen op een positieve manier kunnen inzetten om volwassenen in hun gedrag te beïnvloeden. Als je dus nadenkt over ouders en hun kinderen, zetten we ons beste beentje voor voor onze kinderen en denken we hierdoor na over onze en hun toekomst. We kunnen deze fantastische bron van motivatie gebruiken om volwassenen aan te zetten zich beter te gedragen.
De hamvraag is dus: ‘Hoe kunnen we kinderen ‘positief’ inzetten om volwassenen aan te zetten zich beter/anders te gedragen?’
Hieronder een enigszins aangepast voorbeeld van Dan Ariely, hoe een puber dit zou kunnen doen.
Kinderen sturen een app of mail naar hun ouders met het volgende bericht: ‘Hallo, pap, dit is Joey. Probeer deze week eens respectvol te communiceren over de dingen waar u het niet mee eens bent! Als ik uw reacties hoor, dan schaam ik me voor mijn vrienden en klasgenoten over uw taalgebruik en schrik ik ervan hoe u over mensen denkt en praat. Ook mijn klasgenoten en vrienden horen namelijk uw botte reacties en verwensingen en bedreigingen. Hier praten ze over in de wandelgangen en tijdens de pauzes. Ik schaam me werkelijk voor uw gedrag. Wilt u daar alstublieft mee stoppen! U bent toch mijn opvoeder en voorbeeld?’ Tot zo ver.
Natuurlijk is zo’n voorbeeldverhaal te mooi om waar te zijn. Lezen kinderen en jongeren überhaupt de berichten die hun ouders posten? Ook is het de vraag of kinderen en jongeren sowieso daarmee bezig zijn. Ze zijn vooral bezig met hun eigen wereld en hun eigen identiteit. Trouwens, over identiteit gesproken! Identiteit heeft ook alles te maken met normen, waarden en overtuigingen. Ouders hebben wel degelijk een grote invloed op het gedrag en taalgebruik van hun kinderen. Zeker in de zogenaamde ‘inprentperiode’ van 0 tot 7 jaar. Na deze periode las ik ergens dat de tweede periode de zogenaamde ‘modelleerperiode’ wordt genoemd, van 7 tot 14 jaar. Stel dat onze kinderen wel de berichten lezen die ouders posten en dat zij wel geïnteresseerd zijn in hun handel en wandel? We zeggen weleens: ‘Het is maar goed dat niet alles wat we denken op ons voorhoofd verschijnt.’ We zouden ons wat schamen en ons wat vaker willen verstoppen. Soms krijg je het gevoel dat bij veel mensen het schuld- en schaamtegevoel niet meer of niet goed meer functioneert.
Stel, dat kinderen horen en erachter komen hoe wij anderen publiekelijk afbranden, wegzetten en etiketteren in het voetbalstadion, langs de lijn, op de publieke tribune van de Tweede kamer, tijdens een discussie op een verjaardag, op social media, tijdens een 10 minutengesprek op school etc.
‘Heb je Joey zijn vader zaterdag in de sporthal horen bulderen? Niet normaal joh wat die man allemaal durft te zeggen. Het zal je vader zijn! Wat een asociale en racistische opmerkingen maakt Joey zijn vader.’ Joey staat erbij en hoort wat zijn vrienden zeggen. Het schaamrood loopt naar zijn kaken. Mijn vader. Joey besluit een mail naar zijn vader te sturen.
Het voordeel van een schriftelijke oproep is, dat ouders het nog eens kunnen nalezen. Waarschijnlijk heeft het nog meer impact als zo’n bericht ‘algemeen’ publiekelijk wordt gedaan. Naar aanleiding van de TED Talk van Dan Ariely, heb ik wat zitten mijmeren over deze voor mij nieuwe inzichten. Hieronder wil ik enkele voorstellen doen voor het onderwijs om uit te proberen.
Voortgezet onderwijs - voorstel 1:
Laat alle klassen van uw school, van onder- tot bovenbouw een ‘open brief’ schrijven voor enkele landelijke dagbladen. De titel boven de openbrief zou kunnen zijn: Hallo vaders en moeders van Nederland. Vervolgens doen ze in de open brief een hartstochtelijk pleidooi om liefdevoller, respectvoller en verdraagzamer te reageren op mensen op social media en op andere plaatsen, die een andere mening hebben. Laat de klas duidelijk formuleren dat ze plaatsvervangende schaamte hebben als ze de felle en botte reacties van hun ouders op social media en andere fora lezen. Stel een jury samen met daarin zowel leerlingen als docenten. Deze jury beoordeelt wat de beste ‘open brief’ is die naar redacties van kranten wordt gestuurd.
Basisonderwijs - voorstel 2:
Laat alle klassen van uw school, van onder- tot bovenbouw een ‘open brief’ schrijven voor enkele landelijke dagbladen. De titel boven de openbrief zou kunnen zijn: Hallo papa’s en mama’s van Nederland. Vervolgens doen ze in de open brief een hartstochtelijk pleidooi om vriendelijker, respectvoller en verdraagzamer te reageren op mensen op de sociale media en andere plaatsen, die een andere mening hebben. Laat de klas duidelijk formuleren dat ze het heel erg vinden dat hun papa’s en mama’s zo boos, gemeen en onvriendelijk reageren op andere mensen op social media. Stel een jury samen met daarin zowel leerlingen als leerkrachten. Deze jury beoordeelt wat de beste ‘open brief’ is die naar redacties van kranten wordt gestuurd.
Het uiteindelijke doel van deze actie is confronteren, schaamte- en schuldgevoel opwekken en dat de volwassenen doorhebben dat ze beter gedrag zouden moeten doorgeven aan de volgende generatie. Jong geleerd is oud gedaan. Voorbeeld doet volgen. Woorden wekken, voorbeelden trekken.
Reacties