Leerlingen op de scholen die meedoen aan de pilot Tweetalig Primair Onderwijs (tpo) ontwikkelen zich beter in het Engels dan leerlingen op andere scholen. Het volgen van les in een andere taal gaat ook niet ten koste van de Nederlandse taalvaardigheid en rekenvaardigheid.
Dat blijkt uit een evaluatie die door KBA Nijmegen, het Expertisecentrum Nederlands, de Radboud Universiteit en de Universiteiten van Utrecht en Maastricht in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is uitgevoerd.
Op basis daarvan heeft het ministerie besloten verder te gaan met de pilot. Nuffic is blij dat deze met vier jaar wordt verlengd tot en met schooljaar 2022-2023. In het onderzoek is gekeken hoe tweetalig primair onderwijs wordt vormgegeven op de scholen en wat het effect is op de Engelse en Nederlandse taalvaardigheid van de leerlingen. Het is de tweede van in totaal drie metingen (groep 1 in 2015, groep 3 in 2017 en groep 5 in 2019).
Pilot tweetalig primair onderwijs
De pilot Tweetalig primair onderwijs is in 2014 van start gegaan met twaalf basisscholen verspreid over het land. Uiteindelijk zijn in totaal 19 scholen gaan deelnemen. De scholen mogen 30 tot 50% van hun onderwijstijd in het Engels geven. Met elkaar vormen de scholen een leernetwerk. Ze worden daarbij gefaciliteerd en ondersteund door Nuffic, EarlyBird, Stichting Leerplanontwikkeling en opleiders en wetenschappers uit binnen- en buitenland. Met de pilot wil het ministerie van OCW kijken of deze vorm van onderwijs voor scholen breder toegankelijk zou moeten zijn.
Bovenbouw
In de pilot zijn in totaal ruim 300 leerlingen gevolgd vanaf groep 1. Als controle zijn zij vergeleken met leeftijdgenoten op vvto-scholen (vroeg vreemde taalonderwijs, waarbij maximaal 15% van de onderwijstijd in het Engels wordt gegeven) en scholen waar alleen Engels in groep 7 en 8 wordt gegeven.
Om echt een goed beeld te krijgen van de effecten in de bovenbouw, heeft het ministerie nu besloten de pilot voort te zetten. Myrna Feuerstake van Nuffic, de organisatie voor internationalisering in het onderwijs, die als projectleider bij de pilot is betrokken, is daar erg blij mee. “Voor een beter inzicht in wat tweetalig primair onderwijs betekent voor het Engels, Nederlands, rekenen en andere vakken in de bovenbouw moeten we ook na groep 5 verder kijken. Ook kunnen we veel beter aan het einde van de basisschool vaststellen of de pilot succesvol is verlopen en aan welke criteria een basisschool moet voldoen om het programma goed te kunnen vormgeven.”
In de eerste helft van 2023 zal het ministerie naar verwachting een voorstel aan de Kamer voorleggen om deze onderwijsvorm al dan niet toegankelijk te maken voor alle scholen.