Mijn zoon kreeg op tweeëneenhalf jarige leeftijd de diagnose TOS.
Een van de eerste dingen die wij leerden toen we het traject van behandeling en begeleiding in gingen was VAT, Volgen, Aanpassen en Toevoegen. We volgden onze zoon in waar hij mee bezig was en gaven woorden aan waar hij mee bezig was. We pasten ons aan, aan waar hij mee bezig was, letterlijk door op zijn hoogte te zijn, maar ook ons taalgebruik pasten wij aan. We gebruikten woorden op zijn niveau. En we voegden woorden toe om zo zijn taal te verrijken. Van deze aanpak ging onze zoon niet praten, maar onze communicatie verbeterde wel. Hij ging onze woorden voor zijn spel verwachten en maakte dat duidelijk door ons aan te kijken, aan te raken of door het voorwerp waar hij het woord voor wilde voor ons te houden. Ook vertaalden wij zijn wensen, ideeën en bedoelingen in korte zinnen zoals hij ze gezegd zou hebben als hij dat had gekund.
Later leerden hij en wij gebarentaal (Nederlands ondersteund met Gebaren). De gebaren hielpen hem in eerste instantie enorm om aan anderen duidelijk te maken wat hij wilde. Later toen hij heel voorzichtig leerde praten hielpen de gebaren hem de woorden op te roepen en uit te spreken. Ook werden zijn eerste spreek pogingen beter begrepen als hij het gebaar erbij gebruikte en dat gaf hem zelfvertrouwen. Het mooie was dat naarmate hij duidelijker ging spreken en zijn woorden beter begrepen werden, hij de gebaren vanzelf achterwege liet. Het spreken was uiteindelijk vele malen sneller dan het gebaar.
De beleefmappen die wij tijdens zijn jaren op de vroegbehandelgroep en op het cluster 2 onderwijs bijhielden gaven hem de mogelijkheid te vertellen over wat hij had meegemaakt. De foto’s ondersteunden hem om herinneringen te hebben en te verwoorden en ze hielpen zijn toehoorders zijn nog gebrekkige uitspraak en zeer gebrekkige verhaallijn te volgen. Ook konden de toehoorders vragen aan hem stellen over wat hij had meegemaakt. Hij werd en voelde zich gehoord wat hem opnieuw zelfvertrouwen gaf en hem stimuleerde zijn praten en vertellen verder te ontwikkelen.
Ondanks dat het praten steeds beter ging en nu eigenlijk gewoon goed gaat, bleef en blijft mijn zoon het nodig hebben dat taal ondersteund wordt.
Taal ondersteunen op school
Die ondersteuning kan ook in het reguliere onderwijs, op verschillende manieren, geboden worden en is veelal een visuele ondersteuning. Let wel, het betreft een ondersteuning van de gesproken taal en geen vervanging van de gesproken taal! (Taal in het kwadraat blz 45-48)
Dagprogramma – Veel scholen gebruiken al pictogrammen om het dagprogramma duidelijk te maken. Neem dagelijks het dagprogramma door, vertel hoe het dagprogramma eruit ziet en laat de pictogrammen daarbij zien voordat ze één voor één op volgorde op de daarvoor bestemde plek worden gehangen. Hierdoor komt het dagprogramma op twee manier binnen, talig en via het symbool en krijgt het kind tijd om dit te verwerken. Bovendien breidt het kind zijn woordenschat op deze manier uit. Het terug kunnen vallen gedurende de dag op het zichtbare dagprogramma geeft rust in het hoofd, er hoeft niet nagedacht te worden over wat er straks gaat gebeuren.
Zingen- Zingen is taal. Voor veel kinderen met TOS gaan liedjes veel te snel en zijn de woorden te moeilijk. Te moeilijk om te begrijpen en te moeilijk om uit te spreken. Pas het tempo van de liedjes aan en gebruik gebaren (NmG) om de kernwoorden van de liedjes te ondersteunen. Niet alleen kinderen met een TOS zullen hier van profiteren. Ook tweetalige kinderen, kinderen met een taalachterstand en kinderen met andere problematiek zullen veel beter mee kunnen doen en geconcentreerd blijven.
Kringgesprek- Overleg met de ouders of zij thuis met/voor hun kind een beleefblad kunnen maken van waar van kind over wil vertellen in de kring, zodat het houvast heeft en de andere kinderen ook beter begrijpen waar het over gaat. Wees een structurerend luisteraar. Stel wie, wat, waar, wanneer en hoe vragen en vat het vertelde samen. Geef het kind tijd! Een beleefblad kan bestaan uit foto’s, plaatjes, een tekening en kan worden ondersteund met woorden en of een kort verhaaltje. Maak zelf, liefst met het kind, ook een beleefblad over wat het op school heeft meegemaakt en geef dat mee aan het kind. Zo kan het kind thuis, net als alle andere kinderen in het gezin, vertellen wat het heeft gedaan op school.
Stimuleer vertellen- Het vertellen van een verhaal is voor een kind met TOS heel erg moeilijk en blijft heel lang een doel om aan te werken. Bij het begin beginnen, hoofdzaken en bijzaken onderscheiden, tot de kern van het verhaal komen en het verhaal afronden om maar een paar belangrijke onderdelen van het vertellen te noemen. In één op één begeleiding kan hier heel goed mee geoefend worden. Schrijf, of beter nog teken mee met wat het kind vertelt. Het kind kan dan al vertellend terugvallen op waar het in het verhaal gebleven is, kan als het verdwaald in bijzaken weer bij te kern teruggebracht worden en kan naar een afronding van het verhaal begeleid worden. www.ondersteunendtekenenmettos.nl
TOScongres
Op vrijdag 11 februari wordt het TOScongres gehouden. Op dit congres zijn er naast de drie plenaire lezingen zestien workshops over TOS. De plenaire lezingen worden gegeven door hoogleraar logopedie Ellen Gerrits, bijzonder Hoogleraar TOS Constance Vissers en mijn eigen ouder ervaringsverhaal. In de workshops komt het primair onderwijs ruim aan bod met onder andere een workshop Taalontwikkelingsstoornissen bij het jonge kind, TOS op de basisschool; praktisch bekeken, Meertaligheid & TOS, Overlap tussen TOS en dyslexie en TOS en/of Autisme. Als ook een workshop Ontdek de kracht van ondersteunend tekenen bij TOS en Verhalen vertellen met de vertelvlecht. Het congres is op locatie en online te volgen www.tos-centraal.nl.
Reacties