Er komt een ingrijpende koerswijziging voor de verdere versterking van de positie van de leraar. Een stevige, professionele beroepsgroep is belangrijk voor leraren en het onderwijs in Nederland. De inspanningen van de afgelopen jaren om tot zo’n beroepsgroep te komen, hebben tot nog toe onvoldoende opgeleverd. Daarom kiest minister Slob (Onderwijs) voor een ingrijpende koerswijziging.
Opbouwen stevige beroepsgroep
‘Het opbouwen van een stevige beroepsgroep voor leraren verdient een nieuwe kans’, schrijft Slob maandag in een brief aan de Tweede Kamer. Om te bepalen welke stappen nu gezet moeten worden om te komen tot een stevige beroepsgroep, heeft de minister Alexander Rinnooy Kan gevraagd om dat nader te verkennen. Rinnooy Kan gaat nog voor de zomer de eerste gesprekken voeren met lerarenorganisaties, leraren en andere betrokkenen.
Nieuwe koers professionalisering
‘Een goed functionerende beroepsgroep is in ieders belang en essentieel voor ons onderwijs. Ik wil daar graag naar vermogen toe bijdragen’, aldus Rinnooy Kan. Rinnooy Kan was eerder voorzitter van de Commissie Leraren. Deze commissie werd in 2007 door de toenmalige minister van Onderwijs om advies gevraagd over de aanpak van het lerarentekort, de positie van de leraar en de kwaliteit van de leraar. Naar verwachting kan Rinnooy Kan rond de herfst rapporteren over de verdere professionalisering van de beroepsgroep. Op basis daarvan kan een nieuwe koers bepaald worden. Rinnooy Kan is goed bekend met de vraagstukken die spelen. ‘Hij is bij uitstek geschikt voor deze taak, gezien zijn ervaring met complexe vraagstukken en zijn eerdere advisering over dit onderwerp’, stelt de minister.
Organisatie voor vakinhoudelijke vraagstukken
Leraren zijn nu wel georganiseerd in vakbonden en per thema is er soms een vakvereniging, maar er is geen organisatie die hen op landelijk niveau overkoepelend vertegenwoordigt als het gaat om de kwaliteit van het vak en vakinhoudelijke vraagstukken. Bij andere beroepen, zoals advocaten en artsen, is dat wel het geval. Eerder voerde de Onderwijscoöperatie die rol uit. Omdat deze organisatie te weinig draagvlak had onder leraren besloten zij eerder te stoppen met hun activiteiten.
Pas op de plaats Lerarenregister
De minister doet ook een pas op de plaats met het verplichte Lerarenregister. Slob: ‘Pas als duidelijk is wat er nodig is om het register in te zetten als register van, voor en door de leraar gaan we de volgende stap zetten.’ Het vrijwillige register blijft ondertussen gewoon beschikbaar voor leraren die daar hun portfolio in hebben opgeslagen. Volgens de minister is het Lerarenregister te veel een doel op zich geworden, terwijl dit juist bedoeld was als een middel was om de beroepsgroep te versterken. ‘Al onze energie moet nu gericht zijn op het verder opbouwen van een stevige beroepsgroep. Leraren moeten daar nu al lang genoeg op wachten’, zegt Slob. Rinnooy Kan deelt dit beeld. ‘Het register is het sluitstuk en niet het begin.’
Regie terug bij de leraar
Volgens Slob moet de leraar de regie terugkrijgen. Hij is niet van plan om van bovenaf een beroepsgroep te verplichten, maar wil leraren wel ondersteunen om zo’n collectief goed vorm te geven. ‘Het belang van de leraar moet voorop staan. En dan kan de leraar dus ook het beste aan het roer staan’, aldus Slob.