Als leerkracht wil je al je leerlingen de kans geven op een fijne en succesvolle toekomst. Daarvoor wil je ze állemaal de vereiste basiskennis en -vaardigheden meegeven. Best een uitdaging. Hoe slaag je hierin? Op taal- en spellingsgebied is daar nu Pit voor. ‘Deze methode leert kinderen hoe ze goed kunnen communiceren en leren. Maar ook waarom ze leren wat ze leren.’
Alle leerlingen op het juiste basisniveau krijgen. Dat is de doelstelling van Pit. Zo’n methode is hard nodig, blijkt uit ‘De Staat van het Onderwijs 2022’. In dit rapport van de onderwijsinspectie staat dat steeds meer basisschoolleerlingen te laag scoren op taalvaardigheid. Uit ander onderzoek blijkt bovendien dat één op de tien kinderen het risico loopt om als jongvolwassene laaggeletterd de maatschappij te betreden.
Nieuwe visie op taalonderwijs: het waarom centraal
Er zijn veel oorzaken voor die groeiende taalachterstand – van een lerarentekort tot een pandemie. Goede taalmethodes helpen deze achterstand terug te dringen. “Pit doet dit
met een toegankelijke en aansprekende verwerking van de laatste didactische inzichten”, zegt Maria Hetty van den Berg, hoofdauteur van de methode. “Wij volgen het Pit-principe: we laten leerlingen Planmatig en Interactief leren, gericht op Transfer. Door deze drie elementen worden zij functioneel taalvaardig. Ze hebben dan dus de taalskills die nodig zijn om zich te redden in onze maatschappij.”
Die transfer beperkt zich niet tot de methode; leerlingen passen dus niet alleen de kennis en vaardigheden uit de ene leerlijn (bijvoorbeeld uit Taal verkennen) toe in een andere leerlijn (bijvoorbeeld in Schrijven). “Juist externe transfer is cruciaal”, zegt Van den Berg. “Toepassing buiten de methode dus, zowel in andere schoolvakken als buiten de schoolomgeving. Dat laatste, de brug naar de maatschappij, zie je nog veel te weinig in taalonderwijs.
Meer dan zelfredzaam
Functionele taalvaardigheid staat centraal in alle Pit-leerlijnen: Spreken en luisteren, Lezen, Schrijven, Taal verkennen, Woordenschat en Spelling. Bij groep 4 en 5 concentreert de methode zich op taalniveau 1F: het zelfredzaamheidsniveau dat elke leerling na de basisschool zou moeten beheersen. Bij groep 6 en hoger focust Pit de
lessen op 2F, het hogere ‘eerste streefniveau’ (1S).
Van den Berg: “Ik ben ervan overtuigd dat elke basisschoolleerling dat streefniveau kan behalen. Eventueel via kleinere tussenstapjes, die we aanbieden in de maatschriften. En zeker als leerkrachten de lesstof in Pit combineren met de tips voor feedback en stimulans die in de Pit-handleiding staan. Deze combinatie legt een ijzersterke taalbasis bij ál hun leerlingen.”
Zo leg je een sterke taalbasis bij ál je leerlingen’
Terwijl leerlingen juist dankzij deze brug zien waaróm ze bepaalde vaardigheden leren; wat ze eraan hebben – in hun huidige leven en in de toekomst, in het onderwijs en daarbuiten. Pit maakt ze van die toepassingsmogelijkheden bewust. En dat versterkt hun leermotivatie.”
Daarom leer je dit!
Met Pit laat je kinderen begrijpen waarom ze iets leren. Drie voorbeelden:
• Waarom leer je grammaticale termen, zoals onderwerp en persoonsvorm? Onder andere omdat je die kennis nodig hebt om een vreemde taal te leren – op de middelbare school en wellicht ook later voor je werk.
• Waarom leer je gespreksregels te gebruiken, zoals ‘wees niet alleen zelf aan het woord’ en ‘kijk de ander aan tijdens het gesprek’? Onder meer omdat je zo beter kunt samenwerken. En samenwerking helpt je in je opleiding en werk;
• Waarom leer je foutloos te spellen? Bijvoorbeeld omdat je anders misschien een slechte indruk maakt met een liefdes- of sollicitatiebrief. (En omdat de spellingschecker op je computer niet alle spelfouten opmerkt!)
Adequate aanpak van taaltaken: het hoe uitgelegd
“Niet begrijpen waarom ze iets leren, is één reden waarom kinderen leermotivatie verliezen”, aldus Van den Berg. “Niet weten hoe ze een taaltaak moeten aanpakken, is een andere.” Een taaltaak is een talige activiteit die je uitvoert om een bepaald doel te bereiken, vertelt ze. “Met Pit leren kinderen voor de uitvoering van elk type taaltaak een meerstappenstrategie. Daarbij schetst de methode levensechte communicatieve situaties en maakt ze duidelijk wanneer leerlingen de strategieën in hun dagelijks leven kunnen toepassen.”
Nadat leerlingen taaltaken hebben geoefend, evalueren ze hun aanpak met hun leerkracht. Op die manier komen ze er bijvoorbeeld achter ze hoe ze een goede brief kunnen schrijven of hoe ze stapsgewijs de betekenis van een onbekend woord kunnen achterhalen. Van den Berg: “Dat laatste is een voorbeeld van hoe Pit kinderen leert hoe ze kunnen leren. Die leerskills zijn essentieel voor nu én de toekomst.”
Woordenschat is cruciaal
Pit bevat een sterke leerlijn Woordenschat. Leerlingen leren niet alleen circa zeshonderd nieuwe woorden per leerjaar, maar ook hoe ze zelfstandig de betekenis van onbekende woorden kunnen achterhalen – bijvoorbeeld door naar de bouw van het woord te kijken. In elke reguliere les is aandacht voor woordenschat. Waarom? Van den
Berg: ‘Met een zwakke woordenschat kunnen leerlingen lesstof niet begrijpen en onvoldoende in de maatschappij functioneren. Pit benadrukt dit belang van woordenschatuitbreiding en stimuleert zo een positieve woordleerattitude. Belangrijk, omdat leerlingen in hun leven duizenden nieuwe woorden zelfstandig moeten verwerven.’
Lees meer over de methode Pit.
Luister naar de Pitcast
De nieuwste artikelen wekelijks in je mail? MELD JE AAN voor de PrimaOnderwijs nieuwsbrief.
Reacties