De huidige generatie scholieren lijkt wel met een schermpje in de hand geboren. Maar dat wil nog lang niet zeggen dat iedereen digitaal geletterd is. ‘In de samenleving vormt zich een kloof tussen digitaal geletterden en digitaal laaggeletterden en die kloof begint al op de basisschool’, stelt Remco Pijpers van Kennisnet vast. ‘Daarom is het zo belangrijk dat scholen werk maken van digitale geletterdheid.’
De Leerlingmonitor Digitale Geletterdheid 2020 van de Universiteit Twente, in opdracht van Kennisnet, laat zien dat er grote verschillen in kennis- en vaardighedenniveau zijn tussen leerlingen. ‘In elke klas zitten zowel uiterst vaardige als veel minder vaardige leerlingen. Deze verschillen ontstaan vaak door uiteenlopende faciliteiten en begeleiding thuis. Maar ook taalvaardigheid en digitale vaardigheid zijn nauw met elkaar verweven’, zegt Pijpers, die als strategisch adviseur digitale geletterdheid het Twentse onderzoek coördineerde.
Voor de leerlingen die nu op school zitten zal er straks geen beroep meer zijn waarvoor ze niet digitaal geletterd hoeven te zijn. Ook in het dagelijks leven is een digitaal basisniveau onmisbaar, denk aan de noodzaak van DigiD of internetbankieren. Daarom gaan scholen voor primair en voortgezet onderwijs vanaf schooljaar 2023/24 structureel onderwijs in alle vier de onderdelen van digitale geletterdheid aanbieden (zie figuur). De kerndoelen voor ICT-basisvaardigheden, mediawijsheid, informatievaardigheden en computational thinking - samen digitale geletterdheid - zijn in de maak. Veel leerlingen krijgen al onderdelen ervan in hun lesprogramma, maar scholen zijn nu toe aan een volgende stap, constateert Pijpers: het structureel onderbrengen van digitale geletterdheid in de reguliere vakken.
Verschillen tussen leerlingen
Het onderzoek van de Universiteit Twente en Kennisnet laat zien dat er een opbouw zit in het verwerven van vaardigheden op het gebied van digitale geletterdheid. In het zelf maken van digitale producten, zoals blogs, is de grote meerderheid vaardig. Ook zijn veel leerlingen zich inmiddels redelijk bewust van het belang van privacy op internet en sociale media. ‘Ze weten dat ze voorzichtig moeten zijn met het delen van informatie. Er is het besef dat je online met veel mensen te maken hebt, dat niet iedereen is wie hij zegt dat hij is en dat je goed moet nadenken over wat je wilt delen en wat niet’, somt Pijpers op. ‘Dat kinderen zoiets vervolgens niet altijd even goed naleven, is een ander verhaal.’ Moeilijker, weet Pijpers, vinden leerlingen het zoeken naar relevante informatie op internet, het maken van een sterk wachtwoord en het ethisch bewust handelen. ‘Echt lastig blijkt het beoordelen van de betrouwbaarheid van informatie en het oplossen van alledaagse vraagstukken met ict, zoals het organiseren van bestanden op je computer.’
Basisniveau
‘Een leerlijn volgen is altijd goed’, stelt Pijpers, ‘maar waak ervoor dat je te krampachtig alles aan bod wilt laten komen. Zorg dat je helder hebt wat je prioriteiten zijn, passend bij je school en bij de verschillende niveaus van je leerlingen.’ Hij verwacht dat de kerndoelen zeker een goede leidraad zullen zijn. ‘Wat is het minimale aan digitale vaardigheden waar je je groep 8-er mee naar het voortgezet onderwijs wilt sturen? Natuurlijk is het de bedoeling dat alle vier de aspecten van digitale geletterdheid aan bod komen, maar houd dat basisniveau in de gaten dat elke leerling moet bereiken’, raadt hij aan. ‘Het is misschien heel aantrekkelijk om te beginnen met een verleidelijke serie programmeerlessen. Maar digitale geletterdheid gaat bijvoorbeeld ook over hoe je je werk op je laptop of tablet organiseert. We zien nu te vaak dat brugklasleerlingen -tig schermen tegelijk open hebben staan. Of ze weten niet hoe ze mappen goed kunnen structureren. We hebben ze het niet geleerd, omdat we er blijkbaar van uitgingen dat ze het uit zichzelf zouden kunnen.’
(...)
Lees nu het volledige artikel uit 'PrimaOnderwijs nr. 5 Gezond mediagebruik op school' online:
Reacties