Veertien paar ogen kijken me vol verwondering aan. Ze zijn nog maar net hun eigen land ontvlucht en nu al zitten ze op een Nederlandse school. Het enige dat deze leerlingen gemeenschappelijk hebben is dat ze allemaal uit Oekraïne komen. Leeftijd, leerjaar en niveau liggen ver uit elkaar. Ook de mate waarin zij Engels spreken en verstaan. Dat is me meteen duidelijk.
De afgelopen weken hebben mijn collega’s en ik keihard gewerkt om te zorgen dat we de Oekraïense leerlingen die in onze gemeente terecht zouden komen een plek konden geven. Klaslokalen, laptops, methodeboeken en digitale programma’s, alles moest geregeld en besteld worden. En dan, het allerbelangrijkste: in een land met een lerarentekort, leraren zoeken voor al de nieuwe leerlingen, die met honderden tegelijk onze regio binnenstromen. Zelf heb ik daarom besloten meer te gaan werken, zodat ik nu ook drie dagen per week een aantal uren les geef aan de Oekraïense leerlingen.
Ik hoef gelukkig alleen iets met de jongens en meisjes die voor me zitten en me met grote ogen aankijken. Ik stel mezelf voor, eerst in het Engels en daarna in het Nederlands. Ik maak een soort woordspin op het bord, mijn naam in het midden en mijn leeftijd, man en kinderen, hobby’s en huisdieren eromheen. Dan zijn zij aan de beurt om zich voor te stellen.
Ze kennen elkaar nog niet en zijn behoorlijk timide. Ik hoor prachtige namen zoals Anastasia, Elizabetha, Sofia, Nikita, Yaroslav, Vladyslav en ook namen die ik absoluut niet uit kan spreken. De namen van hun voormalige woonplaatsen heb ik helaas al vele malen op het journaal voorbij zien komen. Als ze me foto’s laten zien van hun woonplaatsen, van hoe het was en hoe het nu is, huilt mijn hart. Op zulke momenten moet ik echt wel even slikken. Niet te lang stilstaan bij wat ze hebben meegemaakt en ze een veilige plek bieden op school. Dat probeer ik iedere dag.
Daarom spelen we ook iedere middag aan het einde van de dag Quizlet, een programma op de laptop, waarbij ze samen moeten werken om de juiste antwoorden te geven. Dat ook nog eens zo snel mogelijk, want het snelste team wint. De woordenlijsten en thema’s wisselen, net als de teams. Hilarisch wordt het als ik ineens rekensommen klaarzet. Dan zijn ze ineens heel veel vergeten. Ze zijn super enthousiast en fanatiek en dit is duidelijk een stimulans voor ze om nieuwe woorden te leren.
We praten over het Songfestival en dat Oekraïne heeft gewonnen. Eén van de meisjes begint luid te zingen. Een paar anderen zingen wat zachter mee. Als ik vraag wat het lied betekent typt een jongen een paar zinnen op zijn telefoon en komt bij me staan met de vertaling. Oorspronkelijk was het lied voor de moeder van de zanger, maar toen de oorlog uitbrak, droeg hij het op aan alle moeders uit Oekraïne. Ik denk aan alle moeders van de leerlingen die hier bij mij in de klas zitten. “Ah wat ontzettend lief!” zeg ik, gewoon in het Nederlands. Maar mijn intonatie en het gevoel in mijn stem begrijpen ze allemaal. Het zingen is opgehouden. Het is doodstil. Vlad, die normaal gesproken altijd aan het stoeien is met de andere jongens, kijkt me recht aan. Zijn grote, heldere blauwe ogen gevuld met tranen. Als ik verder kijk zie ik nog meer vochtige ogen in verslagen gezichten. Huilen willen ze niet, niet in de klas. Het zijn tenslotte ook gewoon tieners. Dus is het mijn taak om van onderwerp te veranderen. ‘Quizlet’? vraag ik zacht. ‘Ja’, ‘da’ en ‘yes’, hoor ik van alle kanten. Enthousiast pakken ze hun laptops erbij.
Reacties