De Nederlandse Sportraad, de Onderwijsraad en de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving adviseren om leerlingen in het primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs twee keer per dag matig intensief te laten bewegen. Sporten en bewegen kunnen beter worden ingezet om het onderwijs zelf te dienen. De raden pleiten voor het werken met zogenaamde beweegteams, waarvan naast vakleerkrachten ook buurtsportcoaches en gekwalificeerde trainers deel uitmaken. Scholen kunnen meer samenwerken met sportverenigingen en gemeenten kunnen meer regie nemen op dit onderwerp. Dat staat in het gezamenlijke advies ‘Plezier in bewegen’ dat vanochtend wordt aangeboden aan minister-president Mark Rutte.
Plezierig bewegen
Sporten en bewegen vormen volgens de drie raden een vanzelfsprekend onderdeel van het onderwijs. De verschillen tussen scholen op dit gebied zijn nu groot en kunnen op termijn leiden tot kansenongelijkheid. Hoe jonger kinderen op school worden aangemoedigd om veel en vooral plezierig te bewegen, hoe groter hun deelname aan sport- en beweegactiviteiten op latere leeftijd is. Scholen spelen een belangrijke rol in het aanleren van motorische vaardigheden en een actieve leefstijl. Daarnaast zijn sport en beweging belangrijk voor de persoonsvorming en socialisatie van kinderen en jongeren – belangrijke doelen van het onderwijs.