In Nederland groeien 378.000 kinderen op in armoede. Eén op de negen kinderen kampt dagelijks met ongezonde stress over geldgebrek. Zij kunnen zich hierdoor slecht concentreren en presteren minder goed op school. Als je weet dat armoede gevolgen heeft voor de ontwikkeling en het leervermogen van kinderen, moet je er wat mee als school. Maar wat kun je doen?
Door Tefke van Dijk
Kinderen die opgroeien in armoede hebben geen geld voor sport of een nieuwe fiets, kunnen niet trakteren of een verjaardagsfeestje geven, hebben geen warme jas of krijgen maar een keer per dag eten. Leerkrachten weten vaak niet dat een leerling in armoede leeft. Hans Christiaanse van Alles is Gezondheid zag in zijn tijd als schooldirecteur in de Haagse Schilderswijk veel onkunde, ook bij zichzelf. ‘Ik wist dat kinderen thuis alleen rijst aten of waren afgesloten van gas, water en licht en vroeg mij af: wat doe je eraan?’ Op zijn school keken ze kritisch naar de ouderbijdrage. ‘Die lijkt vrijwillig, maar is dat niet. Organiseer het zo dat kinderen zich niet buitengesloten voelen en vraag ouders wat ze kunnen betalen. Op mijn school waren er ouders die wekelijks een euro gaven. Al is het een tiende van het bedrag, ze hebben een bijdrage geleverd. Het heeft ook te maken met trots.’ Christiaanse had geen idee van de impact van kinderarmoede op levens van mensen, tot hij ervaringsdeskundigen sprak. ‘Kinderen hebben meegekregen dat je niet over armoede praat. Dat geeft een enorme psychische druk op kinderen.’
'Kinderarmoede moet meer bekendheid krijgen, het onderwerp is taboe'
Kinderen in armoede hebben stress, slapen slecht en leven ongezonder. Ze kunnen zich moeilijk concentreren en doen het minder goed op school. Het CBS rekent een aftrek van 2,6 Citopunt wanneer de ouders in de schuldsanering zitten. Christiaanse: ‘Deze kinderen hebben weinig stimulans van huis uit, alles draait om hoe je als gezin de eindjes aan elkaar kunt knopen. Docenten kunnen dit weten, als ze ernaar vragen. Het heeft met bewustwording te maken, kinderarmoede moet meer bekendheid krijgen. Het onderwerp is taboe en kinderen liegen erover. Als ze geen sportkleding kunnen kopen, zeggen ze bijvoorbeeld dat ze een sport niet leuk vinden.’ Pak het thema op als team, is zijn advies. ‘Ga er een uurtje voor zitten. Om welke leerlingen zou het kunnen gaan? Wat zijn de mogelijkheden op school? En hoe kun je doorverwijzen? Als je weet dat een kind het thuis lastig heeft, geef het dan extra aandacht. Je kunt vragen waar hij of zij behoefte aan heeft, waar hij/zij van droomt. Leerkrachten kunnen veel voor kinderen betekenen.’ Scholen kunnen ook hulp krijgen van ervaringsdeskundigen. ‘Zij kennen het probleem en kunnen er met kinderen en ouders over praten’, aldus Christiaanse. ‘Ze hebben de juiste tools en kunnen een opening creëren.’
Programma Gelijke Kansen
Door kinderarmoede kun je als school niet aan maximale talentontwikkeling doen, meent Monaïm Benrida, programmamanager Gelijke Kansen bij het ministerie van OCW. ‘Armoede kan onderwijs belemmeren. Scholen zijn niet verplicht om er iets mee te doen, maar volgens mij kun je niet anders als je het signaleert.’ In de aanpak om gelijke kansen in het onderwijs te bevorderen, is de verbinding tussen thuis, omgeving en school van belang, en daarmee de samenwerking tussen gemeenten, scholen, maatschappelijke organisaties en overheid. ‘Op dit moment voeren wij met ongeveer 60 gemeenten gesprekken over een meerjarige samenwerking om gelijke kansen in het onderwijs te bevorderen.’ Het programma zet in op sterke netwerken en ondersteuning van scholen. Kinderen met gelijke cognitie hebben ongelijke kansen en dus verschillende schoolloopbanen. Dat heeft te maken met opleidingsniveau van ouders, maar ook met genderverschillen, randstad versus provincie, etniciteit, inkomen van ouders en dus ook met armoede. Als school wil je voorkomen dat kinderen kansen op ontplooiing mislopen vanwege de achtergrond en situatie van hun ouders. ‘Het onderwijs moet zo zijn ingericht dat iedereen het beste uit zichzelf kan halen’, meent Benrida. ‘Leerkrachten hebben hierin een sleutelrol en daarom zetten wij in op het ondersteunen van de leerkrachten en andere professionals.’
'We kunnen zoveel meer doen dan pleisters plakken’
Het programma Gelijke Kansen vroeg samen met het ministerie van SZW de Hanzehogeschool Groningen en de Hogeschool Rotterdam een handreiking voor scholen te maken. De hogescholen willen de rol van scholen beter in beeld krijgen en die versterken. Lector Mariëtte Lusse van Hogeschool Rotterdam: ‘Scholen kunnen armoede niet oplossen, maar hebben wel dagelijks te maken met kinderen in armoede. Kinderen vormen zich al vroeg een beeld van wat kan en in gezinnen met weinig hoop en ervaring krijgen kinderen een beperkter beeld van de mogelijkheden. Daar kun je als school wat mee.’ De handreiking moet begin 2020 klaar zijn en biedt scholen een gestructureerd kader om met armoede om te gaan. Lusse: ‘We zeggen niet hoe iedereen het moet doen, maar willen scholen helpen armoede beter te signaleren en kinderen en ouders te ondersteunen. Als leerkracht moet je er oog voor hebben dat alle kinderen kunnen meedoen. Hoe kun je zorgen dat kinderen niet voortijdig uitvallen? Kan iedereen mee op schoolreis of een excursie? Zoek praktische oplossingen.’ Dat kan al met een flyer met informatie over fondsen. ‘Mogelijke vergoedingen staan in de schoolgids, maar extra aandacht aan het begin van een schooljaar kan geen kwaad.’ Ook een goede relatie met ouders is belangrijk om zicht te krijgen op de thuissituatie. ‘Het gaat om luisteren en signaleren en ouders naar financiële ondersteuning leiden. We kunnen zoveel meer doen dan pleisters plakken.’