Nederlandse kinderen zijn massaal in de ban van de fidget-toys. Het plastic friemelspeelgoed dat ouders - soms ook basisscholen - massaal inkopen om onrustige kinderen kalm te maken en hun concentratie te verhogen. Of deze - en andere - hulpmiddelen dromers en wiebelkinderen in de klas echt helpen? ‘Daarover twijfelen leraren terecht’, zegt universitair docent Celeste Meijs. Aan de faculteit Onderwijswetenschappen van de Open Universiteit doet zij samen met studenten uit en in de praktijk onderzoek naar methoden die wiebelkinderen écht verder helpen.
De Open Universiteit geldt als voorloper op het gebied van onderwijsinnovatie. ‘Aan onze master Onderwijswetenschappen studeren veel docenten die ons onderwijs vooruit willen helpen', vertelt Meijs. 'Onder meer door beter inzicht te krijgen in het brein van de kinderen in hun klas. En te leren en onderzoeken welke condities nodig zijn om alle kinderen zo optimaal mogelijk te laten presteren, en tegelijkertijd de enorme werkdruk van docenten te verlagen. Studenten kunnen de master op afstand volgen in hun eigen tempo, en daardoor combineren met hun werk voor de klas. Het voordeel is dat ze direct met onze lesstof aan de slag kunnen om hun leerlingen te helpen. Maar ze doen ook onderzoek en proberen aanpassingen uit om bijvoorbeeld achterstand of uitval te voorkomen.’
Wiebelkinderen
De masteropleiding van de Open Universiteit zoomt in op de meest recente ontwikkelingen in het onderwijs. Digitalisering van onderwijs is natuurlijk een belangrijke. Maar ook onrustig gedrag, als gevolg van sensorische prikkelverwerking, is al enkele jaren een hot thema. Meijs: ‘Het onderwerp maakt deel uit van onze Ateliercursus Brein, Leefstijl en Leren die erg populair is onder leraren. Begrijpelijk, want elke docent heeft wel te maken met hyperbeweeglijke drukke kinderen die veel moeite hebben om hun aandacht erbij te houden: ze wiebelen, staren uit het raam, stoppen vingers in hun oren en zijn vaak onbereikbaar. Wat doe je dan? Docenten ervaren handelingsverlegenheid: ze kennen de oorzaak niet. Weten niet wat te doen. In de Ateliercursus komt dit onderwerp aan bod, naast andere interessante informatie voor het onderwijs zoals veel voorkomende neuromythes. Tijdens het scriptietraject doen studenten zelf een onderzoek waarin ze een van de onderwerpen in hun eigen praktijk verder kunnen onderzoeken.'
Fidget-toys: soms werken ze, vaker niet
Universitair docent en onderzoeker Meijs maakte afgelopen jaren zelf naam met het Wiebelkinderen Onderzoek naar Betere Breinprestaties en LeerEffecten (WOBBLE). Ze deed zelf de pabo voordat ze neuropsychologie ging studeren. Daar ontstond haar interesse in snel afgeleide dromers en onrustige wiebelkinderen. ‘Onrustig en dromerig gedrag’, weet ze nu, ‘komt geregeld voort uit concentratieproblemen die weer het gevolg kunnen zijn van de manier waarop kinderen prikkels uit de omgeving verwerken. Zoals geluiden, geuren en bewegingen in de klas. 35 procent van de kinderen heeft er mogelijk last van. Een deel van hen wiebelt en friemelt om zichzelf bij de les te houden. Om dat te tackelen voorzien ouders en scholen drukke kinderen van hulpmiddelen zoals speciale zitkussens, koptelefoons en de inmiddels mega-populaire fidget-toys. Soms werken ze, vaker niet.’
Laat de ergotherapeut meekijken
In het WOBBLE-onderzoek bracht Celeste Meijs – in samenwerking met Nederlandse basisscholen – de effecten in kaart van enkele bekende hulpmiddelen: de Tangle, het wiebelkussen en de geluiddempende koptelefoon. Haar conclusie: ‘Deze hulpmiddelen zijn mogelijk alleen effectief als ze worden ingezet in overleg met een expert in sensorische prikkelverwerking zoals een ergotherapeut. Doe je dat niet dan kunnen fidget-toys zitkussens en koptelefoons juist leiden tot slechtere prestaties op een aandachts- en rekentest.’
Inmiddels ligt er het Stappenplan Sensorische Prikkelverwerking voor leerkrachten die willen weten welke interventies of hulpmiddelen ze het beste kunnen gebruiken. ‘Maar ons onderzoek stopt hier zeker niet’, zegt Meijs. ‘De Open Universiteit heeft weer een subsidieaanvraag ingediend om dit thema nog verder uit de diepen en onze kennis over drukke kinderen met concentratieproblemen te vergroten. De wisselwerking met studenten uit de praktijk is daarbij essentieel en fantastisch. Want niet alleen kinderen maar ook de leraren zelf zijn hiermee op de lange termijn geholpen.’
Heb jij interesse in onderzoek en onderwijs aan de Open Universiteit? Lees hier meer over de master Onderwijswetenschappen.
Reacties