5% van een groep vertoont bijzonder gedrag, zoals agressief of brutaal zijn1. Tijdens de eerste fase van de Gouden Weken, Forming, kun je als leraar werken aan de groepsdynamiek. In deze fase leert de groep elkaar kennen en zoeken kinderen ‘gelijkgestemden’. Je hoopt door een effectieve fase 1 dat het percentage bijzonder gedrag afneemt en dat de klas steeds meer een geheel wordt.
De sfeer verbeteren door een slimme klasindeling
Leerlingen die minder geliefd of minder populair zijn, zitten vaak aan een tafeltje aan de rand van de klas (Promotieonderzoek Yvonne van den Berg, 2015). Door populaire en niet-populaire leerlingen voor een lange tijd dichter bij elkaar te plaatsen, zullen minder geliefde kinderen veel beter opgenomen worden in de groep. Daarnaast is het aanlokkelijk om ruziënde leerlingen uit elkaar te halen, maar door ze juist bij elkaar te zetten gaan ze elkaar een stuk aardiger vinden.
Voor het maken van een optimale klassenindeling, kun je gebruik maken van de online tool ‘Stoeltjesdans’.
Activiteiten tijdens de Forming fase
Rituelen in kleutergroepen
Kleutergroepen zijn continu in beweging, er vindt gedurende het jaar veel instroom plaats. Bij de komst van een nieuwe leerling begin je in het groepsvormingsproces weer vanaf het begin: de Forming fase. Het is daarom goed om voor nieuwe leerlingen een vast ritueel te ontwikkelen. Je kunt denken aan een welkomstlied of een spel waarbij leerlingen zich voorstellen.
Naam- of interessespel
Een groep kan deels of helemaal nieuw zijn voor elkaar. In dit geval kan het naamspel een leuke activiteit zijn om elkaar te leren kennen. Je kunt hiervoor verschillende attributen gebruiken, bijvoorbeeld een bal of krant. Een leerling heeft de bal of krant in zijn/haar hand. De leraar roept een naam waarop de leerling reageert door de bal naar de desbetreffende persoon te gooien of deze persoon zachtjes aan te tikken met de krant. Vervolgens noemt de leerling die net genoemd is een andere naam. Deze persoon krijgt dan de bal toegeworpen of krijgt zachtjes een tik van de krant.
Als de groep elkaar al kent, dan kun je ook hobby’s, vakantiebestemmingen of andere persoonlijke interesses gebruiken.
Kennismaken via de atlas
Geef per tweetal één atlas. Als leraar geef je aan op welke bladzijde de leerlingen moeten zijn. Vervolgens geef je een cryptische omschrijving van de plaats die de leerlingen moeten proberen te zoeken. Het antwoord schrijven de leerlingen vervolgens op een papiertje die ze tegelijkertijd omhoog houden. Hiermee leren leerlingen overleggen, tot overeenstemming te komen en samenwerken.
Kijken en observeren
Probeer naast de activiteiten ook geregeld om je heen te kijken en te observeren. Merk je dat een leerling buiten de groep valt? Maak dan vaker oogcontact met deze leerling, daag hem\haar uit of zoek een maatje voor het kind. Zo zal deze leerling zich gezien voelen.