Vlak nadat het vorige artikel van Manon Arts gepubliceerd werd, initieerde minister Slob het Nationaal Programma Onderwijs. Het programma is erop gericht om alle scholen en leerlingen in Nederland te helpen de kennisachterstand die door de coronacrisis is ontstaan in te halen. Daarnaast is het vrijgemaakte budget bedoeld voor middelen die leerlingen en leerkrachten op sociaal-emotioneel gebied ondersteunen. Eén van de randvoorwaarden van het plan is dat scholen, naast cognitieve ontwikkeling en sociale ontwikkeling, ook expliciet aandacht besteden aan de ontwikkeling van executieve functies.
Nu van hogerhand het belang van executieve functies is aangestipt, schieten de discussies erover als paddenstoelen uit de grond. Manon ziet en hoort echter vaak dat op veel scholen uitsluitend aandacht besteed wordt aan executieve functies bij groepen kinderen die hoogbegaafd zijn: ‘Dit is zonde, want niet alleen hoogbegaafde kinderen zijn gebaat bij het ontwikkelen van hun executieve functies.’ Hoog tijd dus om die misvatting voor eens en voor altijd de wereld uit te helpen.
Hoogbegaafd en executieve functies
Ongeveer 2 tot 2,5 procent van de Nederlandse bevolking is hoogbegaafd. Dat zijn ongeveer 400.000 mensen. Iedere ervaren leraar heeft ooit weleens een hoogbegaafd kind in de klas gehad. Deze ervaringsdeskundigen zullen het waarschijnlijk met mij eens zijn dat onderwijs niet per definitie een eitje is voor hoogbegaafde kinderen. Door hun hoge IQ (130 of meer) beheersen ze misschien de lesstof snel en goed, komen ze tot exceptionele resultaten of leggen ze moeiteloos verbanden die aan leeftijdsgenoten voorbij gaan. Helaas gaat hoogbegaafdheid vaak ook gepaard met onzekerheid over het eigen denkvermogen, omdat dat blijkbaar anders is dan dat van anderen. Hierdoor is de kans groter dat hoogbegaafde kinderen zich ‘anders’ voelen, wat weer kan zorgen voor sociaal isolement of gebrek aan motivatie.
Omdat de verschillen tussen diverse vaardigheden van (ervan uitgaande dat het al ontdekt is) hoogbegaafde kinderen meestal heel duidelijk zichtbaar zijn, is het logisch dat er hulpmiddelen worden gezocht om deze kinderen op een verantwoorde en effectieve manier te begeleiden op school. Aandacht besteden aan executieve functies is zo’n belangrijk hulpmiddel. De executieve functie werkgeheugen is bij hoogbegaafde kinderen vaak verder ontwikkeld dan bij leeftijdsgenootjes, maar hoe zit het bijvoorbeeld met de functies emotie-regulatie en reactie-inhibitie? Het ‘anders’ voelen kan zich bij minder goed ontwikkelde emotie-regulatie uiten in onderpresteren. En wanneer reactie-inhibitie niet goed ontwikkeld is, kan bijvoorbeeld opgekropte frustratie flink wat ruzies teweegbrengen. Er zijn veel verhalen bekend waarbij dit op de lange termijn grote gevolgen voor de ontwikkeling en het welbevinden van het kind heeft gehad.
Dus, het is belangrijk om aandacht te besteden aan executieve functies bij hoogbegaafde kinderen. Maar zeker niet uitsluitend bij deze leerlingen..
Minder duidelijk maakt niet minder belangrijk
Dat de verschillen tussen denk- en gedragsvaardigheden bij hoogbegaafde kinderen soms beter zichtbaar zijn, betekent niet dat andere leerlingen niet met dezelfde uitdagingen worstelen. Juist wanneer er aan kinderen met ernstige leerproblematiek, gedragsstoornissen of met een bijzonder hoog of laag IQ extra aandacht wordt geschonken, kan het voorkomen dat de gemiddelde leerling zich niet gehoord of gezien voelt in de klas. Met kwalijke gevolgen van dien.
Dat ‘niet gehoord of gezien voelen’ klinkt wat abstract, dus druk ik het graag voor je uit in cijfers. Wanneer kinderen stress ervaren op school, bijvoorbeeld door prestatiedruk of een te hoog lestempo, en ze daar niet over kunnen praten, laat staan iets aan kunnen veranderen, kan dit ernstige psychische en zelfs fysieke klachten veroorzaken. Zo heeft UNICEF met een onderzoek aangetoond dat schooldruk voor jongeren de afgelopen jaren sterk is toegenomen en 1 op de 4 kinderen het vaakst stress ervaart door school. Schokkend is dat 1 op de 3 scholieren kampt met druk om te voldoen aan verwachtingen van zichzelf of van anderen. En hoe meer druk kinderen ervaren, hoe minder tevreden zij over hun leven zijn. Dit geldt niet alleen voor hoogbegaafde leerlingen, maar zeker ook voor de rest.
Intensief, snel en prestatiegericht
In de maatschappij anno nu leven we onze levens, al vanaf hele jonge leeftijd, intensief, snel en prestatiegericht. De meeste (jonge) kinderen gaan na school naar een sport- of muziekles, een taal- of techniekcursus. Daar draait het niet alleen om plezier maken en ontspannen, maar ook om presteren; een zwarte band halen bij judo of een moeilijk liedje kunnen spelen op de saxofoon. Daarnaast moet het sociale leven ook op volle toeren draaien en op social media zien de jonge mensen wat er allemaal nog meer moet en kan. ‘Nee’ zeggen is er niet bij en tijd om tot rust te komen evenmin.
Met dat in gedachte neem ik je graag mee in twee situaties uit mijn praktijk. Een hoogbegaafd kind en een gemiddelde leerling investeren allebei veel tijd in school, maar leveren niet het gewenste resultaat, zoals het huiswerk op tijd af hebben of een hoog punt halen voor een toets. De reden waarom hoeft dus niet per definitie het IQ van het kind te zijn. Het kan ook liggen aan het tekortschieten van een executieve functie, zoals plannen, flexibiliteit of taakinitiatie. Stel je voor dat door het gesprek aan te gaan en vragen te stellen over executieve functies, deze vaardigheden getraind kunnen worden? Of je misschien meer rust in kunt bouwen door het kind meer regie te geven over de manier waarop hij of zij het huiswerk maakt?
Het hoogbegaafde kind uit het voorbeeld hierboven heeft - omdat er weinig uitdaging in het schoolwerk zit - weinig motivatie om de opdrachten daadwerkelijk te maken. Wetende dat hij of zij niet uitgedaagd wordt, ziet het kind het nut er niet van in om het uit te voeren. Dit zorgt ervoor dat onder andere de executieve functie doelgericht doorzettingsvermogen niet getraind wordt. Doelgericht doorzettingsvermogen is een enorm belangrijke vaardigheid die je tijdens je levensloop in staat stelt om doelen te stellen en te behalen. Hoe trainen we die als het kind niet wordt uitgedaagd? En wanneer weten we wanneer de uitdaging groot genoeg is, zonder dat het prestatiedruk tot gevolg heeft?
Het typische is dat voor de andere leerling uit het voorbeeld hetzelfde geldt, maar dan andersom. Stel dat de rekensommen te moeilijk zijn voor die leerling en het hem of haar daarom telkens niet lukt om het huiswerk af te maken. Hoe train je doelgericht doorzettingsvermogen dan? Kortom, beide leerlingen zijn gebaat bij het ontwikkelen van dezelfde executieve functie, ongeacht het IQ.
Bewust van eigen talenten en ontwikkelingsgebieden
Een hoog IQ is dus geen garantie voor succes in je (school)loopbaan, net zoals een lager IQ geen garantie is voor een moeizame carrière. Goed ontwikkelde executieve functies zijn daarentegen een veel effectievere graadmeter voor succesvolle ontwikkeling. Daarom pleit ik ervoor om aandacht te schenken aan ieder kind en zijn of haar talenten en ontwikkelingsgebieden, los van welk ‘label’ dan ook.
Reacties