Bijna 8 procent van de leerlingen in groep acht in 2016/’17 kreeg na de eindtoets een hoger schooladvies dan het eerste schooladvies van de leerkracht. Kinderen van ouders met een hoog huishoudensinkomen kregen minder vaak een bijstelling, maar zij hadden ook vaker vwo als eerste schooladvies. Dat meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers. In het schooljaar 2016/’17 maakten 177 duizend basisschoolleerlingen in groep acht een keuze voor het vervolgonderwijs.
Foto © Hollandse Hoogte / Sabine Joosten
Bijstelling leerkrachtadvies
In 2016/’17 kwamen bijna 58 duizend leerlingen na de uitslag van de eindtoets in aanmerking voor een bijstelling naar boven van het oorspronkelijke leerkrachtadvies. Bij 2 op de 10 van hen (ruim 13 duizend leerlingen) is het schooladvies ook daadwerkelijk naar boven bijgesteld. Dat komt neer op 7,6 procent van alle leerlingen in groep acht van dat schooljaar.
Van groepachtleerlingen uit huishoudens uit het hoogste inkomenskwintiel, kreeg 6,2 procent een bijstelling van het schooladvies. Het schooladvies wordt vaker bijgesteld naarmate kinderen afkomstig zijn uit een huishouden met een lager inkomen. Op basis van dit onderzoek wordt vastgesteld dat er verschillen zijn tussen inkomensgroepen, maar dat wil niet zeggen dat inkomen de verklaring of oorzaak is. Waarschijnlijk spelen andere factoren een rol.
Meeste bijstellingen bij gecombineerde schooladviezen
Kinderen met een gecombineerd advies vmbo-k/gt of vmbo-gt/havo kregen het vaakst een bijstelling van het eerste schooladvies. Kinderen met een havo- of havo/vwo-advies, of met een vso/pro/vmbo-b-advies, kregen het minst vaak een bijstelling.
Schooladvies per niveau vaakst bijgesteld bij hoogste inkomens
Kinderen uit huishoudens in het hoogste inkomenskwintiel krijgen gemiddeld minder vaak een bijstelling van het leerkrachtadvies: 6,2 procent tegenover 8,1 procent in het een na laagste kwintiel. Een relatief groot deel van hen had al het hoogste schooladvies gekregen (vwo). Per adviesniveau blijken kinderen uit de hoogste inkomensgroep juist vaker een bijstelling te krijgen dan kinderen uit huishoudens in het tweede (een na laagste) inkomenskwintiel. Dat geldt vooral voor kinderen met een advies vmbo-gt/havo, havo-vwo en vmbo-k/gt. Bij een vmbo-b/k-advies werd het uiteindelijke advies voor de hoogste inkomensgroep juist minder vaak bijgesteld.