‘Waarom doet een kind wat het doet? Waarom heeft hij of zij bijvoorbeeld een grote mond? Misschien is die leerling niet brutaal, maar heel eerlijk.’ Suzanne Agterberg-Rouwhorst van Spectrumvisie pleit via voorlichting en trainingen om bepaald gedrag in de klas anders te bekijken. Suzanne zat twintig jaar in het onderwijs, ze gaf onder meer les op een ZMLK-school en is autismespecialist. ‘Ik geloof niet in rotleerlingen.’
Suzanne heeft 20 jaar ervaring als leerkracht, intern begeleider en autismespecialist in zowel het basis- als (voortgezet) speciaal onderwijs. Haar masterstudie gedragsspecialist (MSEN) sloot zij cum laude af. Met haar onderzoek dat aan de basis stond van het autismepaspoort dat zij zelf ontwikkelde, won ze in 2014 verschillende prijzen. Gedrag bij autisme is als een ijsberg, meent ze. ‘Docenten zien alleen het topje, maar onder de wateroppervlakte zit meer. Kijk eens verder, mogelijk is er een psychologische oorzaak en wordt informatie anders verwerkt. Die leerling die zijn werk nooit af heeft… Geef je die straf of kijk je waarom het niet gelukt is? Kon hij misschien niet beginnen omdat hij de opdracht niet kon vinden? Of is hij zo gedetailleerd te werk gegaan dat hij het huiswerk niet afkreeg? Het is belangrijk te zoeken naar de oorzaak van het gedrag.’
Werking van het brein
Suzanne heeft ADHD en haar man en haar dochter hebben autisme. ‘Bij autisme is het brein de hele dag bezig om signalen te verwerken. Mijn dochter Fleur ziet bijvoorbeeld een leerling met een arm onder het hoofd. Is die leerling boos, moe of heeft ze pijn aan haar kies? Als Fleur daaraan denkt, heeft ze geen tijd om op te letten. Mensen met autisme willen vaak alles doen volgens een vast patroon. Dat is geen koppigheid, het heeft met de werking van hun brein te maken. Tas en jas moeten op dezelfde plek, ze willen naar hun vaste lokaal. Als er onverwacht een roosterwijziging komt of een les begint tien minuten later, lukt dat in eerste instantie wel, maar het zijn allemaal druppels in de emmer, tot die emmer overloopt.’
'Leerlingen met autisme of ADHD storen zich soms aan geluiden die niemand anders hoort'
Ze toont een foto van Esmee, een leerling die in de klas een koptelefoon op heeft. ‘Esmee was enorm gevoelig voor prikkels. Bij iemand met autisme kan geluid veel harder binnenkomen. Als we Het Jeugdjournaal keken in de kring, werd het haar soms te veel en dan deed ze haar handen voor haar gezicht. Dan wist ik als docent dat ze beter iets anders kon gaan doen. Leerlingen met autisme of ADHD storen zich soms aan geluiden die niemand anders hoort. Dat zoomgeluid zit soms ook in het digibord of de beamer. Wees je er al docent bewust van wat dat voor iemand kan betekenen.’
‘Bij ADHD zijn er twee type leerlingen’, vertelt Suzanne. ‘De onoplettende leerling en de hyperactieve. Je ziet vaak dat leraren afspraken proberen te maken. Zullen we vandaag eens afspreken dat je heel goed op gaat letten? Of bij hyperactieve leerlingen: Zullen we vandaag afspreken dat je heel rustig op je stoel blijft zitten? Dat gaat niet, ze zijn in hun hoofd dan alleen nog bezig met stilzitten en kunnen niet meer opletten. Het is ook geen kwestie van bewust niet opletten, het brein raakt afgeleid. Als docent kun je het soms doorbreken door een leerling even aan te raken.’
'Geef meer verwerkingstijd'
Aan de buitenkant zie je vaak niet of een leerling autisme heeft. Hierdoor ontstaat snel miscommunicatie volgens Suzanne. ‘Dan vraag je je af waarom een leerling je niet begrijpt of je niet aankijkt. Maar misschien praat je in te lange zinnen. Communiceer kort en kernachtig. En dwing geen oogcontact af, iemand met autisme kan hierdoor snel overprikkeld raken. Ze zijn bijvoorbeeld meer met je wenkbrauwen bezig dan met je boodschap. Geef ook meer verwerkingstijd. Het is niet handig als je een vraag (soms zelfs op een andere manier) herhaalt. Soms zijn ze nog in de zandweggetjes in hun hoofd aan het nadenken. Deze leerlingen hebben ook weinig inlevingsvermogen, dus begrijpen ze het vaak niet als je ineens boos wordt.’
Afstemming in een groep
‘Mijn dochter Fleur corrigeerde laatst een leraar toen ze zei dat een opdracht op een andere plek in het boek stond dan aangegeven. “Als jij het beter weet, kom dan maar hier”, kreeg ze te horen. Daar stond ze dan. Maar voor haar was het niet brutaal, maar feitelijk. Ze hoort vaak wat er gezegd wordt, maar niet wat er bedoeld wordt. Ook groepswerk vraagt veel van Fleur. Je kunt haar dan helpen door op te schrijven hoe zoiets in een groep gaat. Je praat om de beurt, je stelt een leider aan. Dan gaat de stress er voor haar af. Haar oog voor detail en drang naar perfectionisme vraagt vaak ook om de nodige afstemming in een groep.’
Leerlingen even naar de kantine sturen als ze ‘in het rood zitten’ is volgens Suzanne geen oplossing. ‘Een kantine vol geluid en prikkels is voor hen geen pauze. Vraag wat een leerling nodig heeft. Fleur is bijvoorbeeld klassenvertegenwoordiger geworden. Zij is van de regels. Als iets een keer gezegd is, dan weet ze het. En het geeft haar ook sociaal gezien een plek in de groep.’
Hoe weet je als docent of je met een kind met autisme of ADHD te maken hebt?
Bij kinderen is de diagnose nog lang niet altijd gesteld. Hoe weet je dan als docent of je met een kind met autisme of ADHD te maken hebt of gewoon met een ‘rotleerling.’ ‘Ik geloof niet in rotleerlingen. Kijk eerst wat je met een andere aanpak kunt bewerkstelligen en vraag je daarbij af wat deze leerling van jou nodig heeft. Ongetwijfeld leveren de aanpassingen meer welbevinden voor jou en de leerling op. Vertel ook aan je klas waarom je die leerling anders behandelt, dat doen we bij dyslexie ook.’
Wil jij meer informatie? Bezoek dan de website spectrumvisie.nl
Door Malini Witlox