De schoolgebouwen waren dicht, maar leraren en leerlingen zaten niet stil. Integendeel. Er is keihard gewerkt tijdens de corona-lockdown. Door leraren en – vooruit – de meeste leerlingen. Maar zijn er ook leerlingen voor wie een tijdje niet naar school schadelijk is? Hoe repareer je mogelijk opgelopen achterstand? En liever nog, hoe voorkom je dat kwetsbare leerlingen in dit soort situaties achterop raken?
DOOR BRIGITTE BLOEM
Inge de Wolf is hoogleraar aan Maastricht University en strategisch inspecteur bij de Onderwijsinspectie. Al jaren doet ze onderzoek naar groeiende kansenongelijkheid in het Nederlandse onderwijs. Voordat we het over leerlingen met een mogelijk opgelopen achterstand gaan hebben, wil De Wolf alle onderwijsprofessionals, leerlingen en ouders eerst een groot compliment maken. ‘Als je me begin 2020 had verteld dat alle scholen overnight digitaal zouden gaan, dan had ik geantwoord: ‘Dat kan helemaal niet, je maakt een grote grap’. En toch is dat het geval geweest. Leraren en schoolleiders hebben alles op alles gezet om in extreem korte tijd onderwijs op afstand vorm en inhoud te geven.’ De Wolf is dan ook vol bewondering. ‘De veerkracht, flexibiliteit en energie die het onderwijs, mét al een erg hoge werkdruk, laat zien is heel bijzonder. Door goed teamwerk zijn taken efficiënt verdeeld. Vaksecties werken intensiever samen dan ooit tevoren en scholen hebben volop kennis gedeeld.’
Transitie
Maar als hoogleraar Education Systems weet De Wolf uit eigen onderzoek en studies dat onderwijs op afstand alléén minder effectief is dan blended learning. ‘Je mist de directe interactie als er een schermpje tussen zit. En bij een snelle overgang, zoals we die nu door de coronacrisis noodgedwongen meemaken, varieert de kwaliteit natuurlijk ook. Zo’n transitie gaat niet bij iedereen even soepel, zeker niet als er urgentie is.’ Bovendien schakelt de ene leerling gemakkelijker over dan de andere leerling, legt De Wolf uit. Dat komt mede doordat niet alle leerlingen over de juiste faciliteiten en voldoende begeleiding beschikken in hun thuissituatie. ‘Leerlingen die volledig uit beeld verdwijnen bij een dergelijke crisis zijn vooral de dupe. Dat is het échte probleem. Een deel van deze leerlingen zit in een onveilige thuissituatie. Het zijn leerlingen waarvoor school het hardst nodig is. Afstandsonderwijs is een goed middel om de achterstand bij schoolsluitingen zo klein mogelijk te houden. Maar juist bij kinderen en jongeren in een instabiele of onveilige thuissituatie, waar misschien geen laptop of internetverbinding is of waar ouders zich minder in staat voelen om schoolwerk te begeleiden en structuur te bieden, werkt afstandsonderwijs veel minder goed.’
Gap
Volgens De Wolf blijkt uit buitenlands onderzoek dat deze groep kinderen bij schoolsluitingen vaak een extra achterstand oplopen. Ze komen terug op school met onder meer een slechtere woordenschat, dan aan het begin van de schoolsluiting. In de VS is bijvoorbeeld veel onderzoek gedaan naar schoolsluitingen tijdens het orkaanseizoen en in aardbevingsgebieden. Scholen gingen voor langere tijd dicht en tijdens die periode werd ter vervanging onderwijs op afstand aangeboden. ‘Kinderen die niet opgroeien in een stimulerende omgeving gaan er relatief meer op achteruit dan kinderen in gezinnen waar wel meer positieve prikkels zijn. Daardoor wordt de ‘gap’ alleen maar groter’, vat De Wolf de lessen uit deze onderzoeken samen.
Achterstand door vakantie
En hoe zit het dan met lange zomervakanties? De Wolf: ‘In de VS is ook veel onderzoek gedaan naar de ‘summerslide’. De zomervakantie duurt daar zo’n drie maanden. Juist bij leerlingen in kansarme gezinnen zie je dan achteruitgang. De zomervakantie in Nederland is, vooral voor basisschoolleerlingen, natuurlijk een stuk korter dan in de VS en landen in Zuid-Europa. Een zomerdip bij Nederlandse leerlingen is daardoor geringer, maar de teruggang in kennis, juist bij kinderen die het thuis moeilijk hebben, of waar minder impulsen zij n, is ook in ons land aanwezig.’
Eén op één begeleiding
Ook zij n er leerlingen die het de afgelopen periode thuis juist beter hebben gedaan dan op school, constateert De Wolf. ‘Met name door de een-op-een begeleiding en de rust die dat met zich meebrengt. Er zij n bij voorbeeld heel wat kleuters die ‘ineens’ hebben leren lezen.’ Zij n er ook dingen ‘fout’ aangeleerd? ‘Dat is een typisch Nederlandse vraag’, lacht De Wolf. ‘Een leerling kan iets of kan iets niet. Fout aanleren, dat bestaat eigenlij k niet. Wel kan een leerling iets nu op manier A aangeleerd hebben, terwij l er ook een manier B is. Het is de taak van de leraar om - zo nodig - ook die tweede manier te laten zien.’
Zomerscholen
Wat adviseert De Wolf leraren, nu de scholen voorzichtig weer begonnen zij n? ‘Focus de komende tij d op wat écht nodig is in het curriculum. Maar onderschat ook de psychosociale impact van de afgelopen tij d niet, dus besteed daar aandacht aan. Wat mogelijk opgelopen achterstanden betreft, richt het bij spijkeren alléén op leerlingen die het nodig hebben. Voor leerlingen die gemiddeld of goed presteren moet je geen reparatieprogramma’s optuigen. Dat kan zelfs averechts werken, mede omdat het hun zelfvertrouwen kan schaden. Voor basisschoolleerlingen bij wie het ontwikkelingsniveau aanwijsbaar is gedaald, maak je een ontwikkelingsplan, gericht op het extra aanbieden van taal- en rekenonderwijs volgens de lesmethoden die je al hanteert. Aanwijsbaar betekent dat je dat goed in het vizier moet hebben, zodat je de stof heel gericht kunt aanbieden. Ook moeten we nadenken over hoe we de betrokkenheid van ouders in kwetsbare gezinnen kunnen vergroten. Bovendien zie ik veel heil in de vrij willige zomerscholen, zoals diverse grote steden bij voorbeeld willen gaan organiseren.’ De Wolf wil wel benadrukken deze zomerscholen inhoudelijk in nauwe samenwerking en goede afstemming met de reguliere scholen te organiseren. ‘Het is verstandig als de reguliere scholen de regie houden, zodat elke leerling maatwerk krijgt en het ook écht effectief is.
Afstromen
De Wolf waarschuwt ervoor de leerlingen uit het voortgezet onderwijs niet te vergeten. ‘Ook op middelbare scholen zij n leerlingen uit met name kwetsbare gezinnen achteruitgegaan. Daar kun je van uitgaan. Scholen zullen alle zeilen bij moeten zetten. Het mag niet zo zij n dat bepaalde groepen afstromen als gevolg van de coronacrisis, terwijl deze leerlingen met intensievere begeleiding wél het niveau af kunnen maken, dat ze bij aanvang van de crisis volgden. Het onderwijsniveau is immers behoorlijk bepalend voor de kansen in je latere leven. Ook kunnen leerlingen elkaar helpen. Klasgenoten die stof aan elkaar uitleggen werkt vaak heel verhelderend en effectief.’ De grote zorg van De Wolf is of leraren dit alles nog aankunnen. ‘We hebben al zoveel van deze beroepsgroep gevraagd de afgelopen maanden en de werkdruk was al erg hoog. Ik hoop dat er nog energie en rek over is. Blij f in teams werken en blij f gebruik maken van de kennisinfrastructuur en tools die je de afgelopen periode in hebt gezet.’