De eindexamens gaan volgende week van start. Een spannende periode voor leerlingen, vooral als ze worstelen met faalangst. Zo’n 20-25% van de eindexamenleerlingen hebben faalangstverschijnselen. Zij zijn bang dat ze fouten maken of dat ze niet voldoen aan de verwachtingen van henzelf of die van anderen. Hoe kun je als docent leerlingen met faalangst zo goed mogelijk door hun eindexamens begeleiden?
Faalangst herkennen
Cognitieve faalangst is angst die leerlingen ervaren bij schoolse taken. Denk aan het leren van een toets of het maken van een moeilijke les. Deze angst uit zich in het niet meer kunnen nadenken, piekeren of het krijgen van een black-out. Deze vorm van faalangst kan zich vertalen in de volgende gedragingen:
- Lat hoog leggen: doordat leerlingen niet willen falen, gaan ze extreem hard werken en streven ze naar zo goed mogelijke resultaten. Deze leerlingen vinden hun behaalde resultaten nooit goed genoeg. Ze leren zoveel mogelijk uit het hoofd en nemen niet genoeg afstand van de stof. Als de hoeveelheid stof toeneemt, lopen deze leerlingen vast.
- Geen hulp durven vragen: om hulp vragen zien zij als falen. Het gevolg is dat ze na vele uren werk alsnog kunnen vastlopen. Dit kan leiden tot frustraties.
- Weinig zelfvertrouwen: leerlingen met faalangst zijn continu op zoek naar bevestiging en kunnen of willen niets zelfstandig doen. Dit geeft hen de mogelijkheid om externe factoren de schuld te geven als iets niet lukt. De keerzijde is dat zij zichzelf ook nooit kunnen belonen als iets wel goed gaat.
- Twijfelen: continu twijfelen aan jezelf en aan wat je kunt. Hierdoor gaan leerlingen vaak uitdagingen uit de weg en durven ze bepaalde taken niet aan.
- Opgeven: leerlingen denken dat hun inspanningen nergens toe leiden. Zij gaan ervan uit dat hoe meer zij zich inspannen, hoe groter de teleurstelling zal zijn. Zij besluiten dan ook niks meer uit te voeren. In plaats daarvan gaan ze in de klas dagdromen of opstandig gedrag vertonen.
3 tips om faalangst te verminderen bij leerlingen
1. Negatieve gedachten doorbreken
Leerlingen met faalangst krijgen vaak negatieve gedachten als ze aan een spannend moment denken, in dit geval de eindexamens. De gedachten gaan over wat er mis zou kunnen gaan. Probeer samen met de leerling met faalangst deze negatieve gedachten te vervangen voor positieve gedachten. Wat kan er juist goed gaan? Welke successen heeft de leerling al wel behaald? Leg daar de focus op.
Een andere manier om korte metten te maken met negatieve gedachten is om deze op te schrijven op een vel papier. Laat de leerling het vel papier vervolgens weggooien. Op deze manier neemt hij/zij letterlijk afstand van negatieve gedachten. De leerling kan ook een brief naar zichzelf schrijven met redenen waarom hij/zij juist wel zal slagen. Oefen verschillende technieken met de leerling. Een denkpatroon aanpassen kost tijd en vergt oefening.
2. Ontspanning
Door angst die leerlingen voorafgaand en tijdens het examen voelen, zit hun lichaam vol met het stresshormoon cortisol. Het lichaam kan zowel fysiek als mentaal niet functioneren zoals het zou willen. Bedenk samen met de leerling manieren van ontspannen die ze voor hun examens kunnen uitvoeren. Dit kan een korte wandeling, muziek luisteren, tekenen of ademhalingsoefeningen zijn. Zorg dat het brein voor een moment volop met een activiteit bezig is, zodat het niet kan denken aan het spannende moment.
3. Groepsgesprek
Heb je meerdere leerlingen met faalangst in de klas? Zet deze leerlingen vlak voor hun examen samen en laat ze hun ervaringen delen. Als leerlingen zien dat ze niet de enigen zijn met faalangst, kan er al een last van hun schouders vallen. Stel je als docent ook kwetsbaar op en vertel wat je zelf ook weleens fout hebt gedaan en benadruk vooral hoe je je voelde en hoe je het hebt opgelost.
Heb jij nog goede tips?
Reacties