Meisjes tussen de 8 en 12 jaar oud kunnen beter nieuwe dingen aanleren. Jongens hebben meer begeleiding en uitleg nodig als er iets nieuws wordt geïntroduceerd. Dat blijkt uit een onderzoek van de Vrije Universiteit Amsterdam, uitgevoerd door Professor Jelle Jolles en promovenda Marleen van Tetering. Deze SchoolWise-studie is uitgevoerd met 152 leerlingen van 8 tot 12 jaar van vier basisscholen in Noord-Holland.
Grote verschillen in tempo
Het blijkt dat er grote verschillen bestaan in het tempo waarin kinderen de leervaardigheid ontwikkelen. Dit geldt vooral voor leerlingen in de leeftijd van 8 tot 12 jaar. ,,Omdat de schoolse prestaties direct samenhangen met het tempo waarin de leerling zijn leervaardigheden ontwikkelt, moeten we beter begrijpen waardoor de individuele verschillen worden veroorzaakt'', stelt hoogleraar neuropsychologie Jolles.
Opleiding ouders
De opleiding van de ouders blijkt van belang. Kinderen van hoger opgeleide ouders presteren beter dan kinderen van ouders met een wat lagere opleiding. Volgens het onderzoek kan het schools presteren van jongens en van kinderen van lager opgeleide ouders beter worden door hen meer begeleiding en uitleg te geven bij de ontwikkeling van hun leervaardigheid. Belangrijk is dat er géén verschil blijkt te bestaan in de leercapaciteit: als de kinderen eenmaal doorhebben hoe de taak werkt dan presteren ze even goed.
Volgens Jolles en Tetering zorgen drie factoren voor de verschillen:
- Meisjes en kinderen van hoger opgeleide ouders kunnen zich beter concentreren.
- Jongens zijn gemiddeld wat minder gemotiveerd om te leren. Daardoor presteren ze slechter op moment dat ze meer moeite moeten doen om te begrijpen.
- De leer- en leefomgeving: ,,Kinderen uit gezinnen met hoger opgeleide ouders hebben meer mogelijkheden om ervaring op te doen met onbekende spellen, met taal en met het lezen van nieuwe boeken. Dat is belangrijk voor leren op school, als kinderen bijvoorbeeld voor het eerst een toets moeten maken'', schrijven de onderzoekers.
Meer stimuleren
Jolles pleit ervoor dat kinderen van lager opgeleide ouders meer gestimuleerd worden om ervaring op te doen met onbekende taken. Hij denkt dat de school daarin een belangrijke rol kan spelen door ervaringen te bieden die ze in de thuissituatie nog niet veel hebben gehad.
Bron: AD