Als docent heb je veel invloed op de kwaliteit van het onderwijs. Samen met collega’s maak je keuzes om het onderwijs nog beter in te richten. Maar hoe weten jullie of die keuzes onderbouwd zijn met kennis uit onderzoek? Na de leidraad Werken aan onderwijsverbetering voor het primair onderwijs is deze nu ook vertaald naar het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs.
Zet met de collega’s in je team of vaksectie onderwijsverbetering in gang op basis van kennis uit (wetenschappelijk) onderzoek, gecombineerd met kennis en ervaringen van de eigen docenten. “Onderwijsverbetering met een goede onderbouwing, gestaafd door onderzoeksresultaten is immers veel duurzamer”, stelt lector Anje Ros.
Samen met leraren, schoolleiders en opleiders is Anje Ros, Lector goed leraarschap, goed leiderschap aan Fontys Hogeschool Kind en Educatie, steeds op zoek naar manieren om onderwijs te verbeteren. Niet verwonderlijk dus dat Anje door het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) werd gevraagd als projectleider voor de totstandkoming van zowel de leidraad voor het primair als voortgezet onderwijs. De leidraad ‘Werken aan onderwijsverbetering. Evidence-informed naar een lerende organisatie’ van NRO biedt vo-scholen de handvatten om kennis uit onderzoek te verbinden aan kennis en ervaringen van de eigen docenten. Aan de hand van zes aanbevelingen werk je met je team of sectie onderzoeksmatig en cyclisch aan onderwijsverbetering, waardoor je binnen de school een onderzoekscultuur kunt creëren. De leidraad geeft ook suggesties hoe duurzaam werken aan kwaliteitsverbetering te verankeren is in de schoolcultuur. “De leidraad po, waarmee scholen inmiddels ervaring hebben, vormde de basis voor die van het vo”, legt Anje uit. “In het vo hebben we echter te maken met vaksecties, brede scholengemeenschappen met verschillende school types, verschillende locaties. Ook zijn er meer managementlagen dan in het po. De autonomie van docenten, met name eerstegraads docenten, is in het vo wat groter. Samen leren en samen ontwikkelen is een fractie ongebruikelijker op veel middelbare scholen. Ook zijn er grote verschillen tussen scholen.”
Feedbackgroep
Juist omdat het vo zo divers is, werd er, anders dan bij het ontwikkelen van de leidraad po, een grotere groep onderwijsprofessionals bij betrokken. Eén daarvan was Ester Matieschek, docent Nederlands en projectleider havo bij scholenkoepel LMC Rotterdam. Ester werkt bovenschools aan onderwijsverbetering. Ze vertelt: “Omdat ik een groep van tien collega’s coördineer die op het gebied van kwaliteitsverbetering werkzaam zijn, was ik op zoek naar ervaringen hoe je onderwijsverbetering integraal deel kunt laten zijn van je organisatie. Zo kwam ik bij Anje terecht. Vervolgens heeft ze me gevraagd deel te nemen aan de feedbackgroep voor de leidraad vo. De onderwijsprofessionals in die groep waren een mooie afspiegeling van het voortgezet onderwijs, met ieder hun eigen ervaringen. Van eenpitters tot bovenschools, zoals ikzelf. Dat leverde waardevolle inbreng op tijdens de feedbackrondes. Ik kijk naar de leidraad met een bovenschoolse blik. Voor mij moet de leidraad voor alle 23 bij onze stichting aangesloten scholen bruikbaar zijn. Een eenpitter kijkt misschien alleen naar de bruikbaarheid voor de eigen sectie of school.” Ester typeert de feedbacksessies als open discussies die positief eindigden. “Iedereen kon zich in de uitkomsten vinden.” Op basis van alle feedback werd de leidraad po aangepast op de situatie in het vo. Ook alle voorbeelden werden bijgewerkt. De zes aanbevelingen zijn onveranderd gebleven. Bij de leidraad horen handvatten. Ook deze zijn toegeschreven op de situatie in het vo en ook die werden door de feedbackgroep van commentaar voorzien.
Evidence-informed werken
Als docenten zelf aan onderwijsverbetering werken, worden ze betere docenten, merkt Anje. Bezig zijn met onderwijskwaliteit voedt je motivatie om voor de klas te staan en met elkaar kom je tot betere kwaliteit, is haar overtuiging. “In een team vul je elkaar aan. De een heeft veel verstand van toetsing, de ander van goede begeleidingstechnieken, een derde kan goed orde houden. Elkaars expertise herkennen en waarderen is zó belangrijk. Je wordt een hechter team, hebt niet meer het gevoel dat je er alleen voor staat, dat maakt het beroep van docent ook leuker.” Ester kan dat beamen. Ze is blij met de leidraad. “Het geeft handvatten om te innoveren op basis van feiten in plaats van op onderbuikgevoelens. Een goede diagnose maakt het mogelijk concrete en bij jouw school passende verbeteringen te vinden.” Wat is voor jouw school bruikbaar en haalbaar? Wat past bij de methode? Wat past bij de leerlingpopulatie en docenten? ‘Dát is evidence-informed werken’, vinden Anje en Ester. “Ontwikkel een gezamenlijk kwaliteitsbesef, adviseert Anje. “De leidraad helpt daarbij.” Ester heeft nog een advies: “Ga niet mee met hypes, maar onderzoek waar jouw onderwijs daadwerkelijk door verbetert en waar jouw leerlingen beter van worden. Dan zijn je leerlingen de grote winnaars.”
Over de leidraden
Weten waaróm je in de klas iets doet, maakt onderwijs leuker en effectiever. Hoe? Door te zorgen voor een onderzoekscultuur en door als team systematisch en onderbouwd speerpunten te bepalen waar je aan gaat werken om je onderwijs verder te verbeteren. Het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) heeft de leidraad Werken aan onderwijsverbetering voor het primair onderwijs nu vertaald naar de context van het voortgezet onderwijs (en het mbo). Wil je weten waar de andere leidraden van het NRO over gaan? Kijk dan op onderwijskennis.nl/leidraden. De komende jaren ontwikkelt het NRO ook nieuwe leidraden over o.a. taal/Nederlands, rekenen en toetsen en evalueren.
Alle leidraden van het NRO zijn kosteloos te downloaden of in print te bestellen: www.onderwijskennis.nl/leidraad-onderwijsverbetering-vo