Weten wie je bent en wat je mogelijkheden zijn; het lijkt vanzelfsprekend. De praktijk is echter weerbarstig, vertelt schoolbestuurder Willem Wouda. In zijn regio Noordoost-Friesland, waar hij verantwoordelijk is voor dertien openbare basisscholen, lag het ambitieniveau van leerlingen, maar ook ouders en leerkrachten opvallend laag. Althans; zo’n twintig jaar geleden. Want dankzij het programma ‘Bouwen aan Ambitie’, waar Wouda de aanzet toe gaf, is er echt iets veranderd.
Over dat programma kan trouwens makkelijk een misverstand ontstaan. Alsof het bedoeld is om kinderen minimaal op een havo te krijgen. Nou nee, niet dus, weet Wouda. “We willen kinderen vooral laten zien wat er te halen is in de maatschappij en hoe je daar kunt komen. En dan maakt het niet uit of je timmerman of vaatchirurg wilt worden; het gaat erom dat je geprikkeld wordt om over je mogelijkheden na te denken.”
Nutsvoorziening
Dat laatste was in zijn regio niet vanzelfsprekend. “Dat triggerde mij al toen ik als leerkracht voor de klas kwam. Het leek wel alsof iedereen bouwvakker werd en er geen behoefte was aan iets anders. Sterker nog: je was in de regio helemaal niet stoer als je wilde doorleren. Heel anders dan in de Randstad, waar de omgeving dat juist aanmoedigt.” In 2006, Wouda was inmiddels directeur van een school in Harkema, vond hij het tijd voor verandering. “Toen kwam dat onderzoek uit over het lage ambitieniveau in onze regio. De school werd vooral gezien als een nutsvoorziening waar je naartoe gaat als je vier jaar bent. Niet als een poort naar een mooie toekomst. Dat idee leefde hier niet.”
In die periode kwam ook het Excellentiemodel op, met aandacht voor het verschijnsel ‘sociale afremming’. Beter gezegd: de mate waarin je je bij onderwijskeuzes laat leiden door je omgeving. “Als je vader timmerman is, is de kans groter dat jij ook zoiets wilt. En andersom: kinderen van een arts willen later vaak ook arts worden. Het Excellentie-model zegt: laat een leerling ontdekken wat er allemaal nog meer mogelijk is en stuur veel meer op de intrinsieke prestatiemotivatie.” Dat sloot naadloos aan bij zijn eigen ideeën.
Onderwijsinnovatieprijs
Zo ontstond ‘Bouwen aan Ambitie’. Eerst als project op zijn eigen school, daarna bij steeds meer scholen. Inmiddels is het een volwaardig programma in Noordoost-Friesland. “Het eerste project was Kids in Company en daarmee wonnen we de onderwijsinnovatieprijs. We lieten kinderen allerlei ondernemende projecten uitvoeren. Zo was er een groep die een toeristische website ontwikkelde met filmpjes over attracties in de regio. Zij mochten ook adverteerders werven en contracten afsluiten; ieder jaar haalde die klas 300 euro op. Ja, een mooie beloning en dat smaakte meteen naar meer.’
Het tweede project ging over starterswoningen in een naburig dorp. “Een timmerman, pannenlegger of installateur kenden ze allemaal, vanuit de familie. Maar van een architect, makelaar of hypotheekverstrekker waren geen dagelijkse voorbeelden”, vertelt Wouda. Daarom mochten kinderen langs bij een architect. Die leerde hen niet alleen een huis ontwerpen. “Ze moesten ook vragen stellen over zijn baan en de opleidingen die hij had gevolgd. Dat gaf allerlei nieuwe inzichten.”
Stimuleren
Een jaar later deden ook vo- en mbo-scholen mee. “Toen bezochten we een scheepswerf en daar lieten ze zien welke beroepen er allemaal waren in de scheepsbouw, welke opleiding je daarvoor moest volgen en aan welke vakmensen nog een tekort was. Dat motiveerde bijvoorbeeld de mbo-school om leerlingen te stimuleren niveau 3 of 4 te halen. Want ja, dan kon je die baan krijgen. Als je eenmaal weet waarvoor je het doet – en dat inzicht kan je dus ook al op een basisschool krijgen – ontstaat vanzelf enthousiasme voor een leerroute. Gewoon door te laten zien welke stappen er nodig zijn om ergens uit te komen.”
Om de impact van sociale afremming te verminderen, is vanuit het programma ook ingezet op talentontwikkeling, vertelt Wouda. “En dan niet zozeer dat iemand leert koken, voetballen of gitaar spelen. Maar dat je weet: ik mag er zijn, ik ben uniek en ik mag daar ook op vertrouwen. Dat je al jong leert dat je je eigen keuzes mag maken. Dat begint ermee dat je op school gezien en gehoord wordt.”
Challenges
Bij de stichting ROOBOL waar Wouda inmiddels bestuurder is, zijn dertien openbare basisscholen aangesloten. “Met ruim 2000 leerlingen en driehonderd medewerkers”, vertelt hij. Inmiddels is ‘Bouwen aan Ambitie’ een begrip bij al die scholen. Ook is vanuit andere regio’s, waaronder Oost-Groningen, al belangstelling getoond. “We kijken nu verder dan alleen primair onderwijs. Zo komt er een online platform waar we voorbeelden van projecten gaan presenteren. Dat zijn allerlei actuele uitdagingen die je met elkaar aanpakt. Challenges dus. Bijvoorbeeld: maak een school energiezuinig. Bedrijfsleven en studenten werken samen aan die oplossingen en dat levert aan alle kanten iets op.”
Even terug naar de basisscholen. Bezorgt ‘Bouwen aan Ambitie’ de leerkrachten niet veel te veel extra werk? Ze hebben het immers al druk genoeg. “Het lijkt misschien zo, maar dat valt echt mee. Bovendien weet je hoe dat gaat op een basisschool: als je iets vraagt, staan er altijd mensen op die willen meehelpen. Ouders, grootouders, ondernemers. Dit kun je nou prima samen doen.”
Neem contact op
Wil je met jouw school meer met digitale geletterdheid doen en kun je wel wat hulp gebruiken? Of ben je bereid jouw ervaring op dit gebied te delen?
Stuur een mail naar:.
Dit artikel is verschenen in PrimaOnderwijs nr. 3 'Ga voor ontwikkeling én groei'.
Reacties