Leerlingen van basisschool Willem van Oranje en de Savornin Lohmanschool in Rotterdam gaan elke ochtend netjes in een rij naar binnen en op een geordende manier de klas in. Ouders nemen buiten afscheid van hun kinderen. Bij de deur worden de kinderen met een hand begroet door hun juf of meester. Op het bord staat een opdracht klaar, waaraan ze meteen beginnen. Het is dan half negen, de dag kan beginnen.
Het zijn een paar veranderingen die de invoering van het zogenoemde Goud Onderwijs, teweeg heeft gebracht. Goud Onderwijs is een onderwijsvernieuwingstraject waarbij de focus ligt op een effectieve schoolorganisatie, een sterk curriculum en een positieve schoolcultuur. Het doel: meer kansengelijkheid.
Onderdeel is de schoolcultuur. Schoolleider Sandra de Vette: “We horen van collega’s dat ze die nieuwe structuur een fijn begin van de dag vinden. En kinderen ervaren de regels als heel duidelijk. Dat is wel eens anders geweest. Het biedt kinderen houvast.” Sandra is de inhoudelijk schoolleider van de twee basisscholen (samen 230 leerlingen). Die zijn al een tijdje geleden gefuseerd, komend schooljaar gaan ze ook echt samen in een gebouw zitten. Er is ook een organisatorisch schoolleider en de twee hebben ieder hun eigen rol. Sandra: “Vroeger deed ik als schoolleider alle dingen die geregeld moesten worden op school. Dus het gebouw, de financiën, het schoolplein en de naschoolse uren. Ik kwam nauwelijks toe aan in de klassen komen. Nu lukt dat wel, want die organisatorisch schoolleider doet alle andere zaken. Ik coach, observeer en ga in gesprek met leerkrachten.”
Voortreffelijk onderwijs
Sonja Deutz, projectleider Goud Onderwijs van de CED-groep: “Goud Onderwijs is een veranderingstraject waarbij het echt weer over het onderwijs gaat: voortreffelijk onderwijs, gegeven door uitmuntende leerkrachten.” Daar wordt in drie jaar naartoe gewerkt. En het stoelt op drie pijlers: de effectieve schoolorganisatie, een sterk curriculum – met nadruk op rekenen, taal en burgerschap – en een positieve schoolcultuur. “Met Goud worden de rollen van mensen sterk benadrukt. Dat zijn dus die twee schoolleiders, de IB’er, de schooldecaan en de focusleerkracht. (Elk jaar krijgen enkele focusleerkrachten iets meer aandacht van de inhoudelijk schoolleider, vervolgens de andere leerkrachten).’
Mieke den Hartog is de schooldecaan en tijdelijk ook IB’er. “Als schooldecaan bewaak je de cultuur op school. Je bent in de gangen en zorgt dat de afgesproken routines, zoals stil zijn op de gang, worden nageleefd.”
Sonja: “Die verdeling in rollen zorgt ervoor dat iedereen doet wat er van hem of haar wordt verwacht en dat ontzorgt de leerkrachten. Die kunnen vervolgens tot optimaal onderwijs komen. Het maakt de schoolorganisatie efficiënter en meer gestructureerd.”
Waarom hebben jullie gekozen voor Goud Onderwijs?
Sandra: “Wij zijn een school waar echt hard gewerkt wordt, maar we hadden lang het idee dat we er toch niet helemaal uithalen wat er inzit. De resultaten van sommige kinderen konden hoger, maar waren dat dan net niet.”
Mieke: “Als school ben je altijd bezig te vernieuwen en daardoor altijd aan het pionieren, bezig met proefballonnen, met als doel: hoe halen we het beste eruit? Goud biedt met het traject van drie jaar continuïteit en je bouwt aan een stevige basis.”
Wat levert het op voor kansengelijkheid?
Sonja: “Doordat je zo met onderwijs bezig bent en zorgt dat je wekelijks kijkt naar wat kinderen nodig hebben - in plaats van maar twee keer per jaar - kun je kinderen naar een hoger niveau trekken. Sommigen krijgen van huis uit al veel mee, bij anderen moet de school zorgen dat kinderen die ene stap extra maken. Daarnaast legt Goud een sterke focus op de basisvaardigheden taal en rekenen. Kortom, met Goud Onderwijs dichten we het gat tussen kinderen uit een kansarmere setting en kinderen uit een kansrijke setting. En dat vergroot hun kansen in de toekomst.”
De school is nu anderhalf jaar bezig met Goud, wat zijn jullie ervaringen?
Sandra: “De focusleerkrachten zijn heel veel bezig geweest met de manier van lesgeven, het curriculum en de vraag: ‘wat zijn onze doelen?’. We hebben kritisch gekeken naar welke lessen uit onze lesmethodes we wel geven en welke niet. Daarnaast controleren we heel regelmatig op begrip: begrijpen de leerlingen het?”
Mieke: “We zijn ook met elkaar door de lesmethode heengegaan en legden die naast onze cruciale doelen. We hebben nu een nieuwe rekenmethode en die sluit goed aan bij onze doelen. Maar onze taalmethode is ouder en daarin hebben we soms lessen weggestreept, die niet bij onze doelen en manier van lesgeven passen.”
Sandra: ‘Excellente leraren heb je niet zomaar. Doordat ik veel in de klas kom, praat je met elkaar heel veel over de lessen. En dan zie je al mensen veel bewuster nadenken over hun lessen en dat zie je volgende dag alweer terug. Je ziet collega’s groeien.”
Wat hebben de leerlingen hieraan, kun je zien dat het werkt?
Sandra: “Na anderhalf jaar en na corona, is dat nog lastig te benoemen. Wat je van kinderen wel al hoort, is dat de regels in de school duidelijker zijn en dat ze dat prettig vinden. En je ziet bij hen veel meer een leerhouding, dat begint al met de begintaak die ze aan het begin van de dag moeten doen. Meetbare data zijn er nog enkel over een korte periode, maar het ziet er positief uit, we maken echt stappen.”
Neem contact op
Wil je met jouw school meer met basisvaardigheden doen en kun je wel wat hulp gebruiken? Of ben je bereid jouw ervaring op dit gebied te delen? Stuur een mail naar:
Dit artikel is verschenen in PrimaOnderwijs nr. 1 'De basis op orde'.
Reacties