Leer je als economie- of natuurkundedocent je leerlingen al dertig jaar op dezelfde manier hoe ze hun sommen moeten uitrekenen, moet het ineens allemaal anders. En toch vraagt Kees Hooyman, leraar natuurkunde op het Utrechtse Bonifatiuscollege, docenten hun ‘oude’ werkwijze opzij te schuiven en iets nieuws te proberen: ‘Vakoverstijgend Rekenen’.
Het is geen nieuwe rekenmethode, geen trucje, maar bestaat heel simpel uit een paar goeie afspraken met je collega’s. Belangrijkste uitgangspunt: bij elk vak waar rekenen aan te pas komt, dus wiskunde, economie, natuurkunde en scheikunde, wordt op dezelfde manier gerekend. Volgens Kees Hooyman, bedenker van Vakoverstijgend Rekenen werkt het echt. “Leerlingen krijgen lol in rekenen en halen veel betere cijfers.”
Jaren geleden werd het Hooyman duidelijk dat het beter zou zijn meer samenhang te brengen tussen wis- en natuurkunde in de bovenbouw. “Want veel leerlingen beheersen de basale dingen als verhoudingen en procenten niet. Toen ik me verdiepte in het lesmateriaal van die rekenvakken, bleek dat elk vak zijn eigen manier heeft om bepaalde sommen uit te rekenen. De lessen zijn vaak erg gericht op oefenen, herhalen en inslijpen, zodat leerlingen iets kunnen voor de toets, maar echt snappen doen ze het vaak niet. Ze worden knettergek als ze bij elk vak de sommen weer op een andere manier moeten uitrekenen.” Hij vervolgt: “Ook ik wist niet dat het bij economie heel anders ging dan bij scheikunde. Pas als je er induikt, zie je het.”
Lang verhaal kort: Hooyman kon nog voor corona met subsidie van de gemeente Utrecht echt werk maken van zijn ideeën. ”We hebben met zeven scholen een aanvraag ingediend en zijn lesmateriaal gaan maken. Inmiddels is er nu een website Vakoverstijgend Rekenen op Wikiwijs.
Online onderwijs
Op het Bonifatiuscollege is Vakoverstijgend Rekenen vanzelfsprekend allang ingevoerd. Volgens economiedocent Martijn Koopman hadden leerlingen er vooral na corona baat bij: “We zagen tijdens de lockdown dat de leerlingen die online les kregen veel moeite hadden met relatief simpele basisvaardigheden, zoals verhoudingen en procentsommen. Terwijl dat in de derde klas vanzelf zou moeten gaan. Kijk, het is best makkelijk voor leerlingen om in onlinelessen niet mee te doen. Maar rekenwerk is een kwestie van sommen maken en veel oefenen om het in de vingers te krijgen. Maar online kun je ze niet echt goed begeleiden. Maar ook voor corona zagen we al een neerwaartse trend in het rekenen. Dat leerlingen bij elk rekenvak ongeveer dezelfde sommen maken, dat zien ze niet, omdat ze het rekenen nog niet goed beheersen. Ze denken dat ze steeds een nieuwe formule uit hun hoofd moeten leren.”
Bij Vakoverstijgend Rekenen hoeft dat niet meer, zegt Koopman. “We gebruiken een verhoudingstabel, die leerlingen bij alle sommen kunnen gebruiken. Het is niet de snelste manier om een som uit te rekenen, maar voor wie het moeilijk vindt, is het heel overzichtelijk. Die tabel kun je zelf tekenen, en dus mag je die ook gebruiken bij examens. Het is een manier om je gedachten ordenen. Leerlingen snappen nu wat ze aan het doen zijn, en maken minder rekenfouten.”
Die verhoudingstabel is een van de twee belangrijkste ingrediënten van Vakoverstijgend Rekenen. In de verhoudingstabel zet je bij elk getal de eenheid, zodat leerlingen verbanden beter zien, overzicht hebben en snappen wat ze doen. Bijvoorbeeld: Femke loopt 100 meter in 12 seconden, hoeveel km/u is dat? In de tabel komen de getallen en de eenheden te staan. Het andere ingrediënt is de rekenkaart, bedoeld voor leerlingen én docenten. Op zo’n rekenkaart staan alle afspraken die binnen de school gelden over hoe sommen worden uitgerekend. Voor leerlingen is zo’n rekenkaart een geheugensteun.
Alles staat op Wikiwijs
Alles over Vakoverstijgend Rekenen, inclusief een heleboel uitleg en oefeningen, kunnen docenten vinden op Wikiwijs. Hooyman: “Het lesmateriaal op Wikiwijs is zo ontwikkeld dat docenten het op het bord kunnen zetten en daar iets mee kunnen uitleggen. Ook staan er de vijf domeinen waar vakoverstijgend rekenen over gaat (eenheden, formules, verhoudingen, procenten en complexe opgaven). En verder talloze oefeningen voor leerlingen.”
Hooyman en zijn collega’s zijn ervan overtuigd dat Vakoverstijgend Rekenen leerlingen echt helpt beter te gaan rekenen. “Zwakkere leerlingen hebben er het meest aan. Op het Boni zien we nu dat veel meer leerlingen natuurkunde kunnen kiezen. En dat maakt veel uit voor hun toekomst. Leerlingen hebben nu meer keuzemogelijkheden en toekomstmogelijkheden. Als je niet kunt rekenen en je kiest geen natuurkunde, economie, scheikunde en wiskunde, dan houd je toch een beperkt aantal opleidingen over. Zeker op de havo zie je dat maar een kleine groep voor natuurkunde kiest. Terwijl de maatschappij steeds meer techneuten nodig heeft.”
Zo overtuigd als Hooyman is, zoveel scepsis ontmoet hij soms nog op scholen. “Docenten meekrijgen, is ingewikkeld,” zegt hij. “Ze doen het immers al jaren op dezelfde manier. Pas als ze zien dat ze er tijd mee winnen en hun leerlingen beter gaan presteren, gaan ze om. Daarom gaan we naar scholen toe om presentaties te geven. Binnen twee jaar kun je de basisvaardigheden rekenen echt op orde hebben.”
Tips om te beginnen
Ga in gesprek met sectieleiders de schoolleiding en bekijk samen de webinar op Wikiwijs. Vraag Kees Hooyman voor een presentatie, om samen het urgentiegevoel krijgen. Begin met de rekenkaart op de website, kijk hoe het werkt en pas die dan naar behoefte aan.
Reacties