'Een eerlijke kans om toe te groeien naar het niveau dat bij hen past’
|Door: Erik Ouwerkerk
De basis van taal, rekenen en burgerschap leggen kinderen op de basisschool en op de middelbare school bouwen ze daarop voort. Het lijkt vanzelfsprekend, maar is dat wel zo? Wat als het schot tussen basisschool en voortgezet onderwijs verdwijnt?
Kenmerken 10-14-onderwijs
Leerlingen van 10 tot 14 jaar volgen een onderwijsprogramma met een doorlopende leerlijn van de basisschool naar de middelbare school.
Voor het onderwijsprogramma werken een basisschool en een middelbare school samen.
Leerlingen krijgen vaak geen les in aparte vakken, maar in projecten waarbij meerdere vakken gecombineerd worden. Dit heet vakoverstijgend onderwijs.
Scholen besteden veel aandacht aan gepersonaliseerd leren en de persoonlijke ontwikkeling van leerlingen.
Leerlingen krijgen meer tijd om te ontdekken wat ze willen en kunnen en wat bij hen past, voordat ze een middelbare school kiezen.
Een succesvolle middelbare schoolcarrière kan niet zonder stevige basis. De ontwikkeling van wiskundig inzicht bijvoorbeeld, hangt voor een groot deel samen met de rekenvaardigheden die op de basisschool zijn geleerd. Wat te doen als die niet voldoende op orde zijn? In het ideale geval kan de docent wiskunde kennishiaten opsporen en zwakke plekken op rekengebied verstevigen. Normaal gesproken heeft de docent echter geen zicht op de rekenskills die zijn leerling in het primair onderwijs heeft meegekregen, laat staan dat hij of zij de tijd kan nemen het een en ander bij te spijkeren.
Tijd voor eigen leerproces
“Tenzij de wiskundedocent tegelijkertijd rekendocent is.” Aan het woord is Wiske Ruijgrok, docent Nederlands, coach en directeur op Fourteens, een zogeheten 10-14 school. Ze vervolgt: “Als een leerling nog hiaten heeft in de basis om verder te kunnen met wiskunde, kan deze docent daar goed op inspelen.” Mariël van Loenen-Pots, directeur van Route 10-14 Delden, vult Ruijgrok aan. “Je moet voorkomen dat je kinderen al op vroege leeftijd in een vmbo, havo of vwo hokje plaatst op basis van hun gemiddelde prestaties op een bepaald (meet)moment. Ze scoren namelijk maar zelden op alle gebieden op hetzelfde niveau, waardoor het vervolgonderwijs ook gedeeltelijk boven of onder hun kunnen ligt. Als je ze meer tijd geeft – en jongens overigens hebben vaak meer tijd nodig dan meisjes – dan kunnen ze eventuele achterstanden alsnog wegwerken en krijgen ze een eerlijke kans om zich te ontwikkelen naar het niveau dat bij hen past.”
Je moet voorkomen dat je kinderen al op vroege leeftijd in een vmbo, havo of vwo hokje plaatst
Rust
Tijd hebben voor onderwijs op maat, zodat iedereen aan zijn eigen ontwikkeling kan werken; meer kennis opdoen in eigen tempo, persoonlijke interesses uitdiepen en de wereld verbreden. En telkens weer de mogelijkheid om tijdens die ontdekkingstocht terug te keren naar het basiskamp. Het klinkt mooi, maar lijkt te stuiten op praktische bezwaren. Leerniveaus van de tieners gaan immers steeds meer uiteen lopen en een uitgebreid vo-curriculum vol leer- en einddoelen klopt op de deur. “Die uitdagingen worden ondervangen door een breed schoolteam dat de leerlingen vier jaar lang in het vizier heeft en kan differentiëren”, verklaart Ruijgrok.
Dat kan betekenen dat een meisje van tien al een wiskundeboek doorwerkt of haar eerste woordjes Frans leert, terwijl een jongen van veertien aansluit bij de groepsinstructie voor jongere schoolgenoten. Wanneer maatwerk de norm is, kijken leerlingen daar niet raar van op, meent Susan Peters, vmbo docent op SOOOOL1014. “Ze vergelijken zichzelf dan niet met een ander maar richten zich op hun eigen ontwikkeling. Dat kan alleen wanneer het schoolteam hen goed in beeld heeft”, onderstreept ze. “Onze groepsleerkrachten, vakdocenten en andere begeleiders stemmen hun onderwijs voortdurend af op de behoeften van de kinderen. Zij voelen zich gezien en ondersteund en dat zorgt voor zelfbewustzijn, vertrouwen in eigen kunnen, motivatie en rust.”
Overgang
Van Loenen-Pots kan zich helemaal vinden in Peters betoog voor persoonlijke begeleiding. “Het gaat om het hele plaatje: een combinatie van cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling. Wie goed in zijn vel zit, leert beter en andersom.” Pedagogisch gezien is de plotselinge overgang van primair naar voortgezet onderwijs dan ook verre van ideaal, geeft ze aan. “Op de basisschool zijn kinderen dag in, dag uit onderdeel van een hechte groep: dezelfde klasgenootjes en dezelfde juf of meester voor de klas. En dan plotseling, na zes weken zomervakantie gaan ze naar een groot gebouw, soms ver van hun woonplaats, met honderden scholieren die ze niet kennen. Ze krijgen daar voor hen nieuwe vakken in steeds andere lokalen met wisselende docenten, et cetera. Dat is een grote verandering.”
De directeur van Route 10-14 zet het beeld vervolgens af tegen het traject van haar leerlingen. “De leerlingen hebben een vaste mentor voor een jaar en werken aan de basis, maar krijgen ook les van vakdocenten. Op het moment dat ze overstappen naar andere scholen om hun middelbare schooldiploma te halen, gaat dat dus heel natuurlijk. Ze springen niet meer in het diepe maar hoeven alleen nog maar een lage drempel over. Dat doen ze graag, want iedereen wil vooruit.”
Wij vragen uw akkoord voor het gebruik van cookies op onze website. Sommige cookies plaatsen we altijd om de website goed te laten werken. Ook plaatsen we altijd een cookie om volledig anoniem het gebruik van onze website te analyseren. Onze website maakt van meer cookies gebruik die niet noodzakelijk zijn, maar wel nuttig. Zodat u bijvoorbeeld berichten kunt delen op social media. Door op 'Akkoord' te klikken ga je akkoord met het plaatsen van deze cookies. Meer informatie is beschikbaar in ons cookiebeleid.
OKToestaanWeigerenLees voor meer informatie onze privacyverklaringprivacy» Privacy- en cookiebeleidDit veld is niet ingevuldDe ingevulde tekst is te kortDe ingevulde tekst is te lang
Reacties