Een voorwaarde om goed te kunnen werken aan de leervertragingen na de coronalockdowns, is veiligheid in de klas. Leerlingen moeten goed in hun vel zitten. In de regio Leiden kunnen scholen hiervoor de Ambulante Educatieve Dienst Leiden (AED) inzetten. Dit is een expertisecentrum dat scholen helpt bij het ondersteunen van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften in het regulier onderwijs. Scholen kunnen hiervoor NP Onderwijsgelden gebruiken. In gesprek met Barbara Janssens, teamleider PO en Barbara van Altena, teamleider VO binnen AED.
Janssens: “De groep leerlingen met extra onderwijsbehoeftes is door de coronalockdowns gegroeid. Wij zien dat veel scholen NP Onderwijsgelden vooral inzetten op het gebied van sociaal-emotioneel gedrag en welbevinden. Want wanneer er leervertragingen zijn, haal je dat niet in als het pedagogisch klimaat niet veilig is. Zodra de groepsdynamiek weer veilig is, verbeteren de leerresultaten. Dat geven leraren ons terug.”
Geen contact
Janssens: “We zien dat er onder jongeren meer angst- en paniekgevoelens leven als het gaat om je bewegen op school en in groepen en bij het managen van verwachtingen. Op het VO zijn die gevoelens meer aanwezig. Juist in de levensfase waarin de jongere de eigen identiteit ontwikkelt in relatie tot de ander hadden ze door de lockdowns geen contact met elkaar. Leerlingen zijn elkaar kwijtgeraakt, kennen elkaar niet goed en voelen zich onveilig in de klas en op school. Dat is naast de didactische achterstand.”
Van Altena: “Dat geldt gelukkig niet voor elk kind en elke jongere. Velen hebben voldoende veerkracht, maar sommigen hebben net wat extra hulp nodig. Binnen het VO heb je bijvoorbeeld veel meer te maken met een kader van het schoolniveau. Zo zijn er de vaste (PTA) toetsmomenten. Eisen van een uitstroomniveau zijn leidend. Dat maakt het complexer. Wanneer je iets in de vierde hebt gehad, komt dat in de vijfde niet terug. Als je tijdens de vierde iets gemist of niet begrepen hebt, mis je iets dat je voor het examen moet kennen. Er wordt vanuit de NP Onderwijsmiddelen veel aangeboden op de scholen om te werken aan die hiaten, dat vraagt inzet en motivatie van de leerlingen.” Janssens: “Het is mooi als er meer ruimte komt voor didactisch maatwerk in het VO, hoewel we begrijpen dat dit een ingewikkelde opgave is.”
Tweede leerkracht
Janssens: “Co-teaching is ook een interventie die we regelmatig inzetten vanuit de NP Onderwijs middelen. Een ambulant begeleider komt dan als een soort tweede leerkracht in de klas. Samen wordt in beeld gebracht waar het mis gaat, waar de kansen liggen en welke interventie past. De ambulant begeleider en de leraar werken nauw samen om de leerlingen en de groep maatwerk te bieden. Dat kan ertoe leiden dat een ambulant begeleider een les verzorgt, waarbij de leraar observeert of binnen de klas met 1 of 2 kinderen aan de slag kan. Of andersom. Zo maak je het aanbod in de klas op maat.”
Van Altena: “In de periode na de lockdowns hebben we gekeken wat onze sterke kanten zijn: waar kunnen we aansluiten om scholen te helpen? Op sommige punten hebben we gezorgd voor versterking en verdieping van onze begeleiding. We sluiten vooral aan bij de NP Onderwijs B-, C- en D-interventies: dus ‘Effectievere inzet van onderwijs om kennis en vaardigheden bij te spijkeren’, ‘sociaal-emotionele en fysieke ontwikkeling van kinderen’ en ‘ontwikkeling van de executieve functies van leerlingen’. Met name ‘sociaal-emotionele en fysieke ontwikkeling van kinderen’ is voor ons een belangrijke categorie.”
Duurzame hulp
Janssens: “Ook hebben we gekeken hoe scholen het meest duurzaam geholpen zijn. Op een school die onze hulp inroept om het pedagogisch klimaat te verbeteren door de implementatie van ‘Goed gedrag voor een veilige school’, wordt daarom een werkgroep ingericht. Onze ambulant begeleider is daar onderdeel van. Deze werkgroep zorgt dat de inzet van de geïmplementeerde methode ook op de lange termijn geborgd is. Als in een klas de groepsdynamiek onder druk staat, gaat een ambulant begeleider in de klas naast en met de leraar aan de slag om te kijken welke methode werkt. Die wordt gezamenlijk geïmplementeerd. Wanneer onze hulp stopt, kan de school zelf verder.”
Van Altena: “Maatwerk is een van de uitgangspunten van Handelingsgericht Werken, één van onze pijlers. We kijken naar ‘wat heeft deze leerling in deze specifieke omstandigheden nodig, wat zijn de onderwijsbehoeften?’. Binnen het VO zetten we vaker hulp in voor de begeleiding aan 1 kind. Het gaat dan om ondersteuning die boven de basisondersteuning uitstijgt, waarbij alle interne middelen zijn ingezet, maar niet voldoende geholpen hebben. Denk aan ernstige internaliserend of externaliserende gedragsproblemen, waardoor een jongere zich niet meer kan verhouden tot de lesstof, de docent en andere jongeren.”
Janssens: “Binnen het PO is de hulp die we vanuit de NP Onderwijs middelen bieden meestal gericht op een klas en een (deel van een) schoolteam. Ook dan is de hulp altijd op maat. Altijd met als doel om de veiligheid in de klas te verhogen en zo de leerresultaten te kunnen verbeteren.”
Kijk voor meer informatie over het NP Onderwijs en praktijkverhalen op www.nponderwijs.nl