In de vorige column las je over een mogelijk eind aan de vrijblijvendheid van burgerschapsonderwijs in het mbo. Er zou vooruitgang komen. Volgens de minister moest er een eind komen aan de tijd waarin de kwaliteit afhankelijk is van de waarde die individuele opleidingen of docenten hechten aan burgerschapsonderwijs. Maar staan alle neuzen écht dezelfde kant op?
Professionalisering & samenhang
Op dit moment moet het burgerschapsonderwijs voldoen aan de wettelijk vastgelegde vier dimensies. De samenhang tussen de dimensies ontbreekt. Onder de politiek-juridische dimensie wordt momenteel verstaan dat de student ‘bereid is en het vermogen ontwikkelt om deel te nemen aan politieke besluitvorming’. En onder de vitale dimensie wordt verstaan dat de student ‘bereid is en het vermogen ontwikkelt om te reflecteren op de eigen leefstijl en zorg te dragen voor de eigen vitaliteit als burger en werknemer’. Kun je overeenstemming tussen de twee dimensies ontdekken? Docenten, studenten én wetenschappers in ieder geval niet. Een eind maken aan de huidige vrijblijvendheid betekent, naast samenhang aanbrengen in in de dimensies, docenten professionaliseren.
Als het gaat om het professionaliseren van docenten worden er financiële middelen ter beschikking gesteld aan de MBO-raad. Dit instituut organiseert in samenspraak met Hogescholen een scholing voor álle docenten burgerschapsonderwijs. Als we het hebben over de aanpassing van de dimensies heeft het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een expertgroep opgericht. In deze groep zijn docenten, wetenschappers en lerarenopleiders betrokken om vanuit hun inhoudelijke expertise met betrekking tot het burgerschapsonderwijs de huidige dimensies te herschrijven. Concepten van de nieuwe eisen leggen zij vervolgens voor aan vertegenwoordigers van partijen die belangen hebben in het mbo, zoals de MBO-raad als vertegenwoordiger van de besturen en de JOB als vertegenwoordiger van de studenten.
Continuïteit of verandering?
Bestormingen van parlementsgebouwen in de Verenigde Staten en Brazilië, de ondermijning van de rechtsstaat in Hongarije en Polen, de aanslag op Charlie Hebdo of de discussie rondom het Haga Lyceum in Amsterdam; deze gebeurtenissen en het toenemende onderzoek waaruit de achterblijvende kwaliteit van burgerschapsonderwijs blijkt zorgden ervoor dat burgerschapsonderwijs op de agenda werd gezet. Iedereen leek het belang van de ontwikkeling van democratisch burgerschap in te zien. Of toch niet? Achter de schermen doen belangenorganisaties moeite om burgerschapsonderwijs wederom zo breed mogelijk in te vullen in de hoop dat er weinig verandert.
In plaats van dat belangrijke onderwerpen als het benadrukken van veilig vrijen (vitaal burgerschap) of het correct invullen van belastingformulieren een aparte plek krijgen in het curriculum op het mbo worden deze onderwerpen door belangenbehartigers als de MBO-raad onder ‘burgerschap’ geschaard. Deze opstelling leidt tot verwarring van wat de kern is van burgerschapsonderwijs en een continuïteit van de huidige problematiek. Nemen we burgerschapsonderwijs écht serieus? Dan moet er daadwerkelijk iets veranderen. De maatschappelijke omstandigheden maken dat dít hét moment is om een stap vooruit te zetten. Laten we ons wederom afleiden door deelbelangen dan is het de vraag of we in de toekomst wél tegendruk kunnen bieden aan deze deelbelangen. Nú is het moment voor verandering.
Ongeacht de ontwikkelingen is het handig om handvatten te hebben om burgerschapsonderwijs concreet vorm te geven. Daarover lees je in de volgende editie van Loopbaan & Burgerschap magazine.
Koen Dogterom is werkzaam als Senior begeleider educatieve programma’s bij ProDemos. Daarnaast is hij werkzaam als lerarenopleider maatschappijleer aan de Hogeschool van Amsterdam en lid van de vakvernieuwingscommissie maatschappijleer.