Een tiener gebruikt nog niet een derde van de woorden die wij gebruiken

Die tiener of jongvolwassene die niet lijkt te willen leren en die andere zaken interessanter vindt dan school, hoe brengen we die bij om ‘nette burgers’ te worden? Moraal en ethiek lijken soms ver te zoeken. Daar proberen jullie burgerschapsonderwijs aan te geven. Maar het brein van die opgroeiende kinderen en jongeren werkt anders dan dat van volwassenen. Tijd om neuropsycholoog en wetenschapper Jelle Jolles het woord te geven.

“Adolescenten zijn werk in uitvoering. De netwerken in hun brein worden tot na hun twintigste gevormd door leef- en leerervaringen. Bijna 100 procent van de kennis en ervaringen die worden opgeslagen in het brein, komen voort uit omgevingsprikkels. Deze prikkels bepalen wat er van genetische eigenschappen terecht komt. Het gaat om cognitieve, sociale, emotionele, fysieke én zintuiglijke prikkels. Daarvoor is iedereen in hun omgeving nodig: school, ouders, leeftijdsgenoten, maar ook influencers, de buurman en judoleraar.

Kennis, ervaringen en vaardigheden die vaak opnieuw worden aangeboden, maken meer kans om te worden opgeslagen. Ze moeten voortdurend oefenen. Dat betekent ook dat de adolescent soms tijdelijk vaardigheden ‘kwijt’ is, omdat iets anders zich ontwikkelt. Grote kans dat de vaardigheid of kennis in een volgende fase terugkomt, maar dan ‘rijker’, omdat er een mentaal beeld, emoties of een visuele voorstelling toegevoegd is. Zo kan het zijn dat ze op hun 12e een bepaalde vaardigheid hebben opgedaan in de huiselijke omgeving. Vervolgens komen ze in de omgeving daarbuiten en dan verliezen ze die kennis of vaardigheid. Op hun 16e leren ze het opnieuw, maar in een meer complexe situatie. Door zelfinzicht constateren ze dan bijvoorbeeld ‘op mijn 12e begreep ik eigenlijk nog niet waar het over ging’.

Ik vergelijk deze aspecten van leren en de ontwikkeling van het brein met het met het aanbrengen van ‘kapstokjes in de hersenen’. Aan ieder kapstokje worden in de loop van de adolescentie jasjes gehangen: taaljasjes, begripsjasjes, emotiejasjes. Naarmate ze ouder worden, gaan de hersenen steeds beter geïntegreerd functioneren: er zijn meer plekken in het brein die het denken, oordelen, kiezen en beslissen ondersteunen.

Qua burgerschapsonderwijs verwachten we soms dingen van jongeren, die ze nog niet kennen of niet kunnen beheersen, omdat de kapstokjes er nog niet zijn waar die kennis-jasjes aan gehangen kunnen worden. Onderwijsgevenden zijn uiterst belangrijk om de adolescent hierin te begeleiden en inspireren.

Fasen van adolescentie

In de preadolescentie (8-10 jaar) begint zich een sociaal brein te ontwikkelen door een toename in prikkels van buiten de ‘cirkel van thuis’. Ze gaan bijvoorbeeld naar een vereniging verderop. In de vroege adolescentie (10-14) jaar wordt dit sterk uitgebouwd door een grondige verbouwing van de hersenen. Maar de jonge adolescent is nog wel gekoppeld aan de veilige binding aan thuis. Het is de fase dat ze zich gaan vergelijken met leeftijdsgenootjes. Ze komen voor het eerst bewust in aanraking met diversiteit op school en verenigingen. Ze ontwikkelen inzicht in ‘de ander’ en diens bedoelingen, krijgen empathie en gaan meer begrijpen over de consequenties van eigen gedrag. 

Geef die jongere vrijheid, maar dan wel vrijheid in geborgenheid. De jongere heeft namelijk vrijwel geen zicht op ‘de wereld’ en wat daar gaande is. Dat kan leiden tot zorgen en vragen: ‘wat is de bedoeling van alles?’, ‘wat bedoelt de ander?, hoe ziet de wereld eruit en wat wordt van mij verwacht?’. Neuropsychologisch gezien zijn die vragen de kern van burgerschap: ze gaan om hun persoonlijke vorming en identiteitsontwikkeling en om hun plek in de complexe wereld.

Van 14 tot 16 jaar verruimt de actieradius. Ze gaan op hun fiets naar een vriend een half uur verderop. Ze komen in andere stadswijken en in aanraking met andere culturen. Het geeft hen inzicht in een wereld die anders kan zijn dan waar ze vandaan komen. Abstracte begrippen zoals ‘cultuur/culturen’ worden toegevoegd aan hun kennisarchief in hun brein.

Voor onderwijsprofessionals is het belangrijk zich te realiseren dat die 15-jarige dus maar een fractie heeft binnengekregen aan kennis van wat ‘de wereld’ inhoudt. En dat de kennis die je overdraagt, te abstract kan zijn waardoor betekenis en voorstelling verloren gaat. Gedoseerd opbouwen van leerstof is dus uiterst belangrijk. Uitleggen aan een 14-jarige dat je een Eerste- en Tweede Kamer hebt en wat dat inhoudt, heeft alleen zin als de leerling zich er een voorstelling van kan maken, met concrete voorbeelden over besluitvorming, politieke onenigheid, coalities, en inhoudelijke onderwerpen die voor hen begrijpelijk zijn.

Vanaf 15 tot 18 wordt hun wereld steeds ruimer en complexer, er komen steeds meer kennis- en ervaringsdomeinen bij. Ze krijgen inzicht in de domeinen waarin andere jongeren leven. Dat geeft een enorme groei en verbreding waarin eerdere leerervaringen het ‘kapstokje’ zijn waarop nieuwe ervaringen en kennis worden opgehangen. Sport is daarin belangrijk: daar leren ze incasseren, samenwerken en positief zijn en oefenen met de vele mogelijke leerstrategieën.

Belangrijke leerervaringen die ze in deze en laatste fase (tot ongeveer 25 jaar) opdoen, komt uit de nog ruimere cirkel van kennis en ervaringen van volwassenen. Jongeren begrijpen plotseling wat ouders voor werk doen en krijgen daardoor het inzicht ‘dáár is school goed voor!’. Ouders en andere volwassenen zijn niet meer alleen ‘stom en saai, maar hebben ook een eigen leven met handige kennis en inzichten; inzichten die met ethiek, waarden en normen te maken hebben. Die zich in verschillende kringen (religie, politiek et cetera) bewegen die best interessant zijn. Ze leren over verschillen, vormen opinies en gaan eigen keuzes maken.

Tijdens de late adolescentie en bijna-volwassenheid kan interesse in opleiding en eigen toekomst toenemen. Echter niet via explorerend leren. Directe instructie is voor deze leeftijdsgroep belangrijk. De docent is de motor van de ontwikkeling van de leerlingen. Deze staat niet per se aan het stuur, maar inspireert, wijst de route en geeft feedback. Ze hebben een docent nodig die steun geeft en interesse en respect heeft.

Taal is de hele ontwikkeling belangrijk. “Besef dat een tiener nog niet een derde van de woorden heeft die wij gebruiken. Volwassenen communiceren veel in abstracties en gebruiken woorden die meerdere betekenissen kunnen hebben. Die rijkdom in taal is voor bijna alle jongeren nog een brug te ver. Ook moeten ze veel leren over onze communicatie via humor, ironie, sarcasme en metaforen. 

Tips voor leraren

Deze oefeningen (ontleend aan onderwijsinnovatieprojecten die Jolles met zijn promovendi heeft uitgevoerd) is heel belangrijk voor de ontwikkeling van kennis over de wereld,  emotie en empathie en intenties van anderen.

  • Verdeel een klas in groepjes van zo’n 4 à 5 leerlingen. Laat ze naar een foto kijken waarop veel te zien is, bijvoorbeeld een foto uit de rubriek ‘buiten het nieuws’ uit de krant. De opdracht is ‘analyseer de foto, beschrijf wat je ziet; wat gebeurt er, hoe heet het, wat zijn de bedoelingen’. Een scenario kan zijn: Een leerling zegt dat er een tijger op staat. Een andere leerling reageert ‘nee dat is een panter, want hij heeft stippen en een tijger strepen’. ‘Is het in een dierentuin?’ ‘Nee er loopt een man met een net.’ ‘Is de panter ontsnapt en gaan ze ‘m vangen? Daar staat een busje, daar willen ze ‘m vast in doen.’  Ze luisteren naar elkaar, gaan met elkaar in gesprek, leren te argumenteren en om hun plek in de complexe wereld te vinden.
    Dit kun je doen met leerlingen in de laatste klassen van het basisonderwijs, maar ook met leerlingen in het vo en studenten door de complexiteit van de foto te vergroten. Een meer volwassen scenario kan als volgt gaan: ‘Ik zie iemand met een geweer. Misschien is het oorlog.’ ‘Is het in Oekraïne?’ ‘Ik zie drie zwarte mannen, dus dat lijkt me onwaarschijnlijk.’ ‘Misschien zijn het de Wagnergroepen in Libië.’ ‘Heeft die naam te maken met de componist?’ ‘Wat vind jij daar eigenlijk van?’
  • Bovenstaande kan ook in competitieverband: wie komt het dichtstbij een zinvolle beschrijving van wat er gebeurt op de foto en waar het toe leidt? Dit proces kan geleid worden door leraar/docent, maar ook door een ouderejaars (leerling of student). Die leerlingen/studenten zijn tutor: ze leiden het groepje en geven feedback of wijzen een route. 
  • In plaats van foto’s kun je werken met korte teksten (maximaal 1 pagina A4), of een fragment uit een video, een serie of film waarin iets gebeurt. Je stimuleert het gesprek over de rollen van de personages - waarmee ze zich kunnen identificeren – of de verhaallijn. Het kan gaan om verhalen uit heden, verleden, ‘fantasy’ of toekomst: en gebeurtenissen zoals in toneelstukken van Shakespeare of episodes uit Game of Thrones of Barbie: ze gaan om liefde, wrok, afgunst, elkaars man/vrouw afpakken, doden. Basale gebeurtenissen en emoties die leidend zijn hoe onze samenleving in elkaar zit. 
  • Gebruik deze voorbeelden ook in andere vakken. Zo kun je praten over de wereld van gisteren, de wereld van 3 eeuwen geleden en de wereld aan de andere kant van de rivier, de achterbuurt, de rijke mensen, ‘dat dorp op het platteland’ maar ook de wereld van Biden en van Trump. Of die van de boeren in Nederland, de agro-industrie of extinction rebellion.
  • Richt een leerlingenparlement in. Minimaal drie partijen doen mee en elk jaar zijn er verkiezingen, compleet met aanplakbiljetten, programma’s en debatten. Dat is een hele praktische oefening in de parlementaire democratie maar ook om ervaring op te doen met argumenteren, redeneren en de uiteindelijke rol van de adolescent in de samenleving van straks. Zorg dat het niet alleen een soort ‘simulatiespel’ is maar dat het parlement adviesrecht heeft over zaken.

De nieuwste artikelen wekelijks in je mail? MELD JE AAN voor de PrimaOnderwijs nieuwsbrief.

 

Niet alle gegevens zijn juist ingevuld. Controleer de gegevens en probeer het opnieuw.
Er is een fout opgetreden, probeer het later opnieuw
Uw reactie is opgeslagen
Plaats een reactie
Dit veld is niet juist ingevuld
Dit veld is niet juist ingevuld
Dit veld is niet juist ingevuld
Dit veld is niet juist ingevuld
Uw reactie is opgeslagen

Reacties

Bezig met laden... Bezig met laden...

LEES MEER OVER

jongeren

Blijf op de hoogte

Meld je aan voor de PrimaOnderwijs nieuwsbrief

PrimaOnderwijs nieuwsbrief

Ontvang één keer per week de nieuwste artikelen van PrimaOnderwijs in je mail!



Privacy Statement is van toepassing

PrimaOnderwijs.nl maakt gebruik van cookies

Wij vragen uw akkoord voor het gebruik van cookies op onze website. Sommige cookies plaatsen we altijd om de website goed te laten werken. Ook plaatsen we altijd een cookie om volledig anoniem het gebruik van onze website te analyseren. Onze website maakt van meer cookies gebruik die niet noodzakelijk zijn, maar wel nuttig. Zodat u bijvoorbeeld berichten kunt delen op social media. Door op 'Akkoord' te klikken ga je akkoord met het plaatsen van deze cookies. Meer informatie is beschikbaar in ons cookiebeleid.

OK Toestaan Weigeren Lees voor meer informatie onze privacyverklaring privacy » Privacy- en cookiebeleid Dit veld is niet ingevuld De ingevulde tekst is te kort De ingevulde tekst is te lang