Hoe weet je of burgerschapsonderwijs daadwerkelijk iets oplevert? Het mbo brengt dat al wel in kaart, maar iedere ROC doet dat op zijn eigen manier, zegt Chris Holman. Hij doet onderzoek naar dit onderwerp en ontwikkelde een op wetenschappelijk onderzoek gebaseerd meetinstrument: Burgerschap Meten MBO.
Chris Holman is practor burgerschap bij ROC Noorderpoort in Groningen. Hij doet promotie-onderzoek bij de Universiteit van Amsterdam naar de effectiviteit van burgerschapsonderwijs in het mbo door te kijken naar de burgerschapscompetenties van studenten: kennis, vaardigheden en attitudes. “Daarvoor hebben we Burgerschap Meten MBO ontwikkeld. En we kijken wat scholen nu doen op het gebied van burgerschap: hebben ze een visie, is er een goed curriculum, is er inzicht in leerresultaten? Uit het onderzoek proberen we te destilleren welke effectieve vormen van burgerschapsonderwijs er zijn en hoe je die het beste kunt implementeren.”
Volgens Holman worden volgend voorjaar op grote schaal de eerste metingen gedaan met Burgerschap Meten MBO. “Scholen krijgen de gelegenheid om daaraan mee te doen om te kijken hoe hun eigen burgerschapsonderwijs ervoor staat. Bovendien kan het instrument op die manier verder worden ontwikkeld.”
Hoe staat het met burgerschapsonderwijs in het mbo?
“Uit onderzoek blijkt dat de meeste scholen een warm hart hebben voor burgerschap, maar dat men niet altijd goed weet hoe het aan te pakken. Er zijn scholen die doelgericht en veel aandacht besteden aan burger-schapsvorming, maar ook scholen die meer op ‘organische’ wijze aandacht schenken aan burger-schap. Scholen hebben veel vrijheid, maar hebben moeite om met die vrijheid om te gaan. Daardoor is
er veel diversiteit in burgerschapsonderwijs en kun je dus niet zo goed vergelijken hoe scholen het doen.”
Wat doen scholen momenteel om leeropbrengsten in kaart te brengen?
“De ene school laat studenten portfolio’s maken, anderen houden burgerschapsleerresultaten bij door aanwezigheidsregistratie, weer andere scholen proberen studenten geregeld vragen te stellen om te zien hoe hun burgerschapscompetenties ervoor staan. Er zit dus nog geen eenheid in. Dat is niet erg.
Wel is het belangrijk om ook een gestandaardiseerd meetinstrument te gebruiken, bijvoorbeeld Burgerschap Meten MBO. Dan kun je resultaten met elkaar vergelijken. Zolang dat niet kan, zou een student op de ene school heel goed kunnen presteren, terwijl ie op een andere school slechter presteert omdat daar de eisen anders liggen. Om leeropbrengsten goed in kaart te kunnen brengen, zijn, naast goede instru-menten, eenduidige normen, een veilig schoolklimaat en professionele docenten onmisbaar.”
Mogelijk moeten studenten in het mbo straks een burgerschapsexamen doen.
“Het is nog niet duidelijk of de regering dat straks wil invoeren. En het gaat dan wel om een instellings-examen, dat scholen zelf mogen vormgeven. Studenten moeten in ieder geval aantonen dat ze een ontwikkeling hebben doorlopen in burgerschaps-competenties. Dat kan door het bijhouden van een portfolio, met rubrics, of door middel van een gesprek. Maar als je kennis, vaardigheden en attitude wilt toetsen, is een (gestandaardiseerd) meetinstrument ook wel heel mooi. Scholen geven ook aan dat ze behoefte hebben aan zo’n meetinstrument.”
Wat kan een school met Burgerschap Meten MBO?
“Het is bedoeld om onderwijs te verbeteren, niet om studenten af te rekenen. Het is een vragenlijst, die studenten in een lesuur kunnen invullen. Inzicht in resultaten is belangrijk voor goed onderwijs. Je kunt hiermee het onderwijs afstemmen op wat studenten nodig hebben, burgerschapsonderwijs verder ontwikkelen, en verantwoording afleggen. Zo kan een school het planmatig werken verbeteren en aandacht geven aan differentiatie en afstemming tussen de groepen. Kortom, burgerschap meten, maakt van de instelling een lerende organisatie, want er ontstaat beter inzicht in de zwakke plekken.”
“Eén instrument is overigens niet zaligmakend. Als school ga je altijd al in gesprek met studenten en je reflecteert met hen op hun ontwikkeling, dus eigenlijk is burgerschap meten heel normaal. Het gaat over opbrengstgericht werken, dat docenten en schoolleiders doelgericht kunnen werken aan verbetering van hun onderwijs en dat studenten doelbewust werken aan verbetering van hun leerprestaties.”
Burgerschap Meten is er al voor vo en po. Waarin verschilt het voor mbo?
“Het mbo is sterk beroepsgericht: hier leren studenten niet alleen hun vak, maar ook hoe ze omgaan met klanten, cliënten, patiënten en collega’s. Vakmanschap draait niet alleen om technische vaardigheden; het omvat ook belangrijke beroepsdeugden zoals betrokkenheid, inzet en zelfsturing. Goed werk-nemerschap gaat hand in hand met vakmanschap. Daarnaast zijn mbo-studenten vaak stemgerechtigd, wat het bespreken van verkiezingsprogramma’s en actief burgerschap relevant maakt. In dat licht is het opvallend dat het hbo geen vergelijkbaar programma biedt. Dit lijkt te impliceren dat hbo-studenten van nature goede burgers zijn, terwijl iedereen baat heeft bij expliciete aandacht voor burgerschap. Het is dan ook bijzonder waardevol dat het mbo hierop inzet, want het draagt bij aan de vorming van bewuste en betrokken burgers, wat een belangrijke aanvulling op het curriculum is.”