Slaap kindje slaap
Het is vrijdagmorgen, kwart voor negen. Ik sta bij de deur van een lokaal waar ik slechts 1 x per week te vinden ben. Het verzorgingslokaal. Een aantal enthousiaste eerstejaarsleerlingen staat te trappelen om naar binnen te gaan.
‘Eindelijk op tijd, meneer!’ roept Mustafa, verwijzend naar vorige week, toen ik één minuutje te laat naar beneden kwam. ‘Ja, Mustafa. Ik heb mijn leven gebeterd, zoals je ziet.’ Ik knipoog naar hem en ontvang een glimlach terug.
Het vak verzorging is dit jaar per toeval op mijn rooster beland. Uit nood geboren, zullen we maar zeggen. In eerste instantie moest ik even wennen aan het idee, maar toen ik doorkreeg dat het praktijkuren betrof, begon ik er steeds meer de lol van in te zien. Allerlei huishoudelijke klussen komen aan bod en ik mag met de leerlingen oefenen: strijken, stofzuigen, tafels afnemen met een vochtige doek (wring maar eens een doekje uit op de correcte manier), was opvouwen en glazenwassen. En laat ik nou net glazenwasser zijn geweest in mijn tijd als student. Komt dat even goed uit!
Na het gebruikelijke kwartiertje bijkletsen volgt het verdelen van de taken. Het gaat soepel vanmorgen. Rosalie wil graag verder met ramenlappen in de school. Ibrim ziet dat ook zitten. Beide leerlingen pakken vast de benodigde spullen. Dillen gaat verder met het strijken van de lakens van een collega, geholpen door Zada. Dillen weet precies de strijkbout en strijkplank te vinden en ze gaan aan de slag. Lize gaat aan werken met de stofzuiger; haar ga ik vandaag leren hoe je goed in de hoekjes kunt komen.
Dan ziet Lize opeens iets waarvan haar ogen gaan twinkelen. Een aangeklede babypop, precies op schaal, precies op gewicht van een echte baby.
‘Meneer, mag ik die baby even aan- en uitkleden?’
Ik sta voor een dilemma: ik kan nu nee zeggen en Lize aan het werk zetten. Maar iets in mij zegt dat ik deze oerdrang van Lize om deze baby even te verzorgen, niet mag negeren.
‘Oké, Lize. Dat is goed. Daarna ga je de stofzuiger pakken, oke?’
Blij neemt ze de baby in haar armen. ‘Houd ik hem zo een beetje goed vast, meneer?’
Ik vertel haar dat ze het hoofdje moet ondersteunen. En over hoe ik vroeger met mijn eigen zoon over de gang liep om hem stil te krijgen midden in de nacht. Hoe ik hem op mijn onderarm legde en op zijn rugje klopte. En daarna weer in bed legde.
Ik loop mijn rondje. Het gaat goed. De leerlingen die in de school aan het werk zijn, doen erg hun best. Het is een fijne ochtend. Als ik weer in het lokaal kom, heeft Lize inmiddels haar andere taak weer opgepakt.
Wanneer alle leerlingen aan het einde van de les weer terug zijn, wil ik ze nog even laten zien hoe je een groot raam moet wassen, boven beginnen en onder eindigen. Alle leerlingen zitten er klaar voor als ik met de wisser in de hand aan mijn uitleg begin. Ik loop mijn trapje op.
Opeens zegt Lize: ‘Doet u een beetje zachtjes, meneer?’
Verbaasd draai ik mij om. ‘Wat bedoel je, Lize?’
Ze wijst naar het ledikant wat naast mij staat.
‘De baby slaapt.’
Meester Stefan
(docent in het Praktijkonderwijs)